Bikkel op hoge hakken

Bikkel op hoge hakken

Nicole van den Besselaar 1956-2016

Ik heb geen talent voor angst of verdriet”, zei ze eens. Wie haar
ontmoette, merkte al gauw dat er achter haar uitbundige lach, haar
lange zwarte haren en stijlvolle kleding een kracht schuilging
waarop angst en verdriet geen vat kregen.

Op een zwarte skipiste die eigenlijk te moeilijk voor haar was,
suisde ze onverschrokken naar beneden. Ook met mensen was ze
onbekommerd. Ze knoopte een praatje aan met lieden voor wie
anderen schielijk een blokje om zouden lopen.
Pijn kon haar niet deren. “Als ik pijn krijg, dan treed ik uit mezelf”, zei ze
eens. Dat had ze geleerd toen ze in haar jonge jaren samenwoonde
met een man die haar mishandelde. Toen ze later zo ziek
werd dat haar leven ten einde liep, was dat geen reden voor
gejammer. “Dit is niet leuk”, was haar ernstigste klacht.

Nicole van den Besselaar was een bikkel, maar wel een bikkel op hoge
hakken. Ze had wel 160 paar schoenen en laarzen, zelfs nog
schoenen uit haar meisjesjaren, en daarover maakte ze zich wel
zorgen. Die mochten na haar dood niet zomaar verdwijnen. Ze
organiseerde een schoenenfeest waar vrienden en bekenden een
bod konden doen. De opbrengst ging naar een project dat jonge
vrouwelijke vluchtelingen kans op werk moet geven. Daar leefde ze
voor: mensen in problemen of een beperking het heft in eigen handen
geven.

Nicole groeide op in de nadagen [van de Limburgse kolenmijnen. Ze
was het vierde kind van een bouwkundige bij de mijnen. In hun
ruime ingenieurswoning in Brunssum hadden ze het goed.
Anders dan het meeste hogere personeel, dat Hollands en
protestants of onkerkelijk was, stuurden haar Limburgse ouders
hun kinderen naar een roomskatholieke school. Daar zaten ook
de kinderen van de gewone mijnwerkers. Letje, zoals ze thuis
werd genoemd, kon het met iedereen goed vinden. Ze ging ook
graag buurten bij een man die met een dwarslaesie in een rolstoel zat
en toch een zelfstandig leven leidde. Zijn voorbeeld zou haar
later in haar werk blijven inspireren.
Toen er aardgas was ontdekt in Nederland en de kolenmijnen
gingen sluiten, vertrok de een na de andere buurman naar een baan
in Groningen. Haar vader vond werk bij de centrale gebouwendienst van de PTT en in
1973 trok het gezin naar Den Haag, naar een nieuwe drive-in-woning
dicht bij het strand. Maar Nicole hield verkering met een Limburgse
jongen. Toen ze na haar eindexamen in 1975 naar de
sociale academie wilde, koos ze voor de opleiding in Sittard om
dicht bij hem te zijn. Maar hij was inmiddels in Vlaanderen gaan
studeren en hun verhouding verpieterde.

Linkse activisten

Het waren roerige tijden, zeker op sociale academies die bekend
stonden als broeinesten van linkse activisten. Nicole deed mee aan
allerhande acties en schreef een werkstuk over emancipatie van
mijnwerkersvrouwen.
In haar persoonlijk leven zat het haar tegen. Jarenlang woonde ze
samen met een jaloerse man in een afgedankt boerderijtje. Daar
leerde ze ellende te verdragen.
Haar vertrouwen in mensen bleef groot. Ze schrok er niet voor terug
om een wildvreemde jongen die in de war was, mee naar huis te
nemen voor een maaltijd en een douche.
Na vier jaar had Nicole nog geen genoeg van studeren en ze ging
nog eens vier jaar naar een hboopleiding verpleegkunde. Daarna
haalde ze haar rijbewijs, kocht een Dafje met automatische versnelling
en stortte zich op haar werk als wijkverpleegster in Zuid-Limburg.
Dat heeft ze een jaar of zeven gedaan.

In 1991 begon ze bij Fokuswonen, een organisatie die het mogelijk
maakt dat mensen met een ernstige handicap kunnen wonen in
een gewone buurt. De aangepaste woningen zijn van buiten niet
herkenbaar als iets speciaals, alleen komt er zonodig dag en
nacht hulp. De bewoner bepaalt wat er moet gebeuren. Dat was
precies wat Nicole voor ogen stond: mensen moeten de regie over hun
eigen leven behouden en niet worden weggestopt. De organisatie
ondersteunt 1400 mensen in sociale huurwoningen met 2700
medewerkers. Ze werd regiomanager voor Zuid-Nederland.
Nu zat ze in de leiding, maar door de aard van de organisatie en haar
achtergrond bleef ze dicht bij de praktijk. Ze had veel met
overheden te maken en dat was vaak duwen en trekken.
Ze wist haar charme in te zetten, niet altijd van harte. Ze zei weleens
dat ze iemand liever ‘met een eind hout’ had nagezeten, maar zover
kwam het nooit.
Ook wist ze mensen te verrassen met haar eenvoudig-modieuze
kleding. Tijd en zin om uitgebreid te winkelen had ze niet, maar ze hield
wel altijd etalages vanuit een ooghoek in de gaten om snel te
kunnen toeslaan, vooral als er een aanbieding was.
Ze verzette bergen werk, maar ze bleef chronisch optimistisch in haar
beloften en planning. Dus kwam ze vaak te laat aanzetten met haar
plannen, maar daar wist ze toch weer een tijdige draai aan te geven.
Bij Fokuswonen klom ze op in de leiding. De organisatie, die
weigerde te fuseren met andere zorginstellingen, moest groeien om
zelfstandig te overleven. Dat werd haar taak. Ook moest ze
bezuinigen: zes van de 86 miljoen euro aan subsidie werd geschrapt.
Ze bleef studeren, en haalde nog twee mastertitels in bestuurlijke
studies.

Eigen kasteel

Als ze tegenslag had, dan zocht ze verlichting in muziek. Bij een plaat
van Bach kon ze zichzelf in vervoering brengen. Of ze zette
een jazzplaat op waarbij ze op haar klarinet meespeelde.
Op haar 39ste had ze eindelijk de man getroffen met wie ze verder
kon. Ze ontmoette de bestuurskundige Ernst Vuyk uit
Hengelo tijdens een skivakantie in de Alpen begin 1996. Het was
meteen wederzijds raak. Een maand later nam ze hem al mee
naar een bruiloftsfeest van haar ouders, want ze wilde het oordeel
van haar familie horen.
Aan het eind van dat jaar kochten ze samen een uitgewoond
benedenhuis in Utrecht. Een jaar lang waren ze aan het renoveren.
Nicole werkte hard mee. Later kochten ze de bovenverdiepingen
met een torentje erbij, zodat ze hun eigen kasteel hadden. Ook daar
stond ze beton te storten, gekleed in een rode overall, maar wel met
zwarte hakschoenen.

Nicole was nooit ziek geweest tot ze in 2003 pijn kreeg die leek te
wijzen op hernia. Ze kon niet zitten, alleen maar staan of liggen en zo
deed ze haar werk. Na zes maanden bleek het een variant van
lymfeklierkanker te zijn. Behandelingen sloegen goed aan.
Wel raakte ze haar lange haren kwijt, maar ze was blij verrast toen
er krullen voor in de plaats kwamen. In 2005 kon ze onbezorgd
door met haar leven. Na die ziekte ging ze meer op reis, wintersport of
stedenbezoeken met Ernst, of met vriendinnen naar de Caribische
zon.
Toch kwam de kanker terug, na negen jaar. In 2014 was ze weer
aan de chemo. Ze werkte gewoon door. Als ze een paar dagen in het
ziekenhuis moest zijn, dan had ze haar computer op schoot en haar
telefoon aan het oor. Zakelijke bezoekers zaten aan haar bed. Het
werd er zo druk dat ze de artsenkamer mocht gebruiken. Als
er een arts binnenkwam zei ze: “Sorry, kunt u straks terugkomen, ik heb een vergadering.”
Dit jaar hoorde ze in februari dat haar toestand ongeneeslijk was. Ze
was even van slag. Daarna was ze weer de bikkel. “Ik hoef dus geen
nieuwe schoenen meer te kopen”, zei ze.

Nicole nam kordaat maatregelen, ook voor het moment dat ze de
regie over zichzelf zou verliezen. Ze had nog Japan willen bezoeken,
maar dat ging niet meer. Dus gaf ze thuis een Japans feest. En een
schoenenfeest.
Nicole van den Besselaar werd geboren op 7 oktober 1956 in
Hoensbroek. Ze stierf op 14 mei 2016 in Utrecht.

Mensen met een probleem moeten de regie over hun eigen leven
kunnen houden, dat was de overtuiging die haar dreef.
Nicole van den Besselaar was onverschrokken. Ze knoopte een
praatje aan met lieden voor wie anderen een blokje om zouden
lopen.
Mensen met problemen of een beperking het heft in eigen handen
geven: daar leefde ze voor.

geschreven door FRANS DIJKSTRA (Trouw 6-6-2016)
© Trouw maandag 06 juni 2016 Pagina 5 (2)

Een reactie plaatsen