hfdstk 3 Ethiek antwoorden op opdrachten werkboek

Antwoorden en antwoordsuggesties Hoofdstuk 3 ETHIEK                        

Paragraaf 1 Normen en waarden

Opdracht 1, p.37
a. Antwoord: Voor de hand ligt: kwaad: 5 – 1; neutraal: 2 en 4 dan wel 4 en 2; goed: 3 – 6.

b. Antwoord: B = slecht, C = neutraal en A = goed.

Dus: goed leven is meer dan geen regels overtreden.

Opdracht 2, p.37

a. Bedenk zelf ….. LICHT TOE WAAROM, VERGELIJK EN BEDISCUSSIEER JE ANTWOORD

b. Bedenk zelf …… IDEM

c. Bedenk zelf …….. IDEM

Er zijn ook voorbeelden die zich in het grensgebied van de drie gebieden bevinden, bijvoorbeeld tussen neutraal en slecht? Wat te denken van veel vormen van iets niet doen, nalatigheid? Je ziet dat iemand in gevaar is of mogelijk in gevaar komt, je waarschuwt die persoon niet. Is dat misschien al een beetje slecht?

Opdracht 3, p.37

a. Je kunt de codes a1, a2 etc. in de hokjes plaatsen waarbij onderscheid gemaakt kan worden in graad van lofwaardig en afkeurenswaardig gedrag. (Vergelijk opdracht b.)

b. Antwoordsuggestie Welke waarden spelen al dan niet impliciet een rol? Waarde van het leven, oprechtheid, rechtvaardigheid etc.?

Opdracht 4, p.38

a. Antwoordsuggesties

1. regels binnen het menselijk samenleven: allerlei deugden als eerlijk zijn. Regels die te maken hebben met eerbied voor het menselijk leven, denk aan toelaatbaarheid abortus en euthanasie etc etc.

2. beleefdheidsregels

3. regels die betrekking hebben op de natuur (omgang met dieren en planten) 4. regels met betrekking tot bezit

b. …………….

 

Opdracht 5, p.39

a. Antwoordsuggestie

Dit roldoorbrekende gedrag roept mogelijk tegenstrijdige reacties op.

b. Antwoordsuggestie Idem roldoorbrekend. Een cadeau geven dat je zelf leuk vindt … ? Bloemen zijn een fraai symbool maar is een dergelijke gift ook persoonlijk? Aan de andere kant: zit er veel anders op als je elkaar net kent?

c. Antwoordsuggestie Het gaat om de vaste regels van omgang tussen jongens en meisjes. Kijk eens kritisch naar jezelf hoe je met meisjes anders omgaat dan met jongens, hoe dat blijkt in ontelbare kleine dingen. Inventariseer maar eens de verschillen, denk aan aanraking, manier van aanspreken, mate van vertrouwelijkheid. Vervolgens: hoe komt dat nou? Wat zou er achter deze verschillen (meisjes-meisjes, jongens-jongens en jongens-meisjes) in omgang kunnen zitten? Zijn die verschillen in omgang tot iets te herleiden?

Opdracht 6, p.39

a. Antwoordsuggestie Als de leerlingen het onzinnig vinden een dergelijk reglement op te hangen: hoe moeten regels dan duidelijk gecommuniceerd worden?

b. Antwoordsuggestie Als sommige regels als niet zinvol worden ervaren: zijn er betere regels voor in de plaats te zetten? Welke dan?

Opdracht 7, p.40

a. Antwoordsuggestie Je zult de hond goed verzorgen: eten en drinken geven, borstelen, vaak uitlaten, tegen vlooien etc. behandelen.

b. Antwoordsuggestie

Ik ga ’s morgens voor school, ’s middags onmiddellijk na school en ’s avonds om acht uur met hem uit.

Ik controleer ’s morgens, ’s middags en ’s avonds of hij voldoende drinken heeft. Ik geef hem ’s morgens brokken en ’s avonds brokken met iets extra’s.

Iedere zaterdagmiddag borstel ik hem.

Opdracht 8, p.40

Waarden Normen
Gezondheid 1. wees matig met eten/drinken en met genotsartikelen 2. beweeg voldoende 3. neem voldoende rust
Sportiviteit 1. aan sport doen is belangrijker dan winnen 2. gebruik geen doping 3. accepteer je verlies
Trouw 1. help je vriend(in) als die het moeilijk heeft 2. laat je vriend(in) niet in de steek als je verkering krijgt 3. wees eerlijk over hoe je over elkaar denkt
Dierenliefde 1. geen vlees en/of vis eten 2. geen eieren eten tenzij scharreleieren 3. huisdieren goed verzorgen

 

b.

1. Bijbehorende waarde: kinderen moeten naar school kunnen en spelen, dat is belangrijk. Waarde van de menselijke waardigheid.

2. Bijbehorende waarde: dieren zijn levende wezens, geen dingen; waarde van het leven.

3. Bijbehorende waarde: bewust en gewetensvol leven.

4. Bijbehorende waarde: de waarheid spreken, eerlijkheid.  

Opdracht 9, p.41

a. Opmerking: bij het beantwoorden van de vraag geldt dat het om waarden moet gaan. Dus niet ‘mijn vakantie van het afgelopen jaar’ maar ‘vakantie vieren’, niet ‘mijn vriend’ maar ‘vriendschap’, etc.

b. Antwoordsuggestie Musiceren in je eentje of een boek lezen zijn vooral van belang voor jou als individu. Daarnaast kan men sociale waarden onderscheiden als rechtvaardigheid.

Bv: ‘eerlijkheid’. Eerlijkheid is van belang omdat je elkaar anders niet meer kunt vertrouwen en dat maakt gelukkig samenleven zo goed als onmogelijk.

Bv: ‘liefde’. Liefde is belangrijk want als mensen geen positieve aandacht hebben voor elkaar krijg je nooit een gezonde samenleving.

Zo is ook ‘rechtvaardigheid’ van belang maar ook ‘muziek’ en ‘sport’. Muziek (niet in je eentje) en sport (teamsport met name) kunnen verbroederen, kunnen je blijdschap geven en zo het leven met elkaar de moeite waard maken.  

Opdracht 10, p.41

Antwoord Alle voorbeelden kloppen, al komen sommige misschien onwaarschijnlijk over. De voorbeelden zijn ontleend aan Wetboek voor jongeren (Amstelveen 2006). Dit boek bevat tevens veel achtergrondinformatie die op toegankelijke wijze is geschreven. Zo vindt men argumenten van de wetgever waarom jongeren beneden 16 jaar wel thuis alcohol mogen gebruiken maar de winkelier ze geen breezer of bier mag verkopen. Voor sterke drank (>15% alcohol) geldt zelfs een minimumleeftijd van 18 jaar. Belangrijk is dus de achterliggende gedachte van de regel: ook hard fietsen op een woonerf kan gevaar opleveren voor spelende kinderen bijvoorbeeld.

Opdracht 11, p.42

a. Antwoord

1. Het verbod op overlijden in het Parlementsgebouw. Als iemand een hartaanval krijgt en dood neervalt, zou hij iets doen wat verboden is. Maar hij kan er niets aan doen naar men mag aannemen en daarbij: eenmaal overleden is hij niet langer strafbaar.
Overigens kan men de theoretische mogelijkheid bedenken dat iemand die stervende is zich halsoverkop naar het Parlementsgebouw laat overbrengen om daar te sterven …

2. Dat een zwangere vrouw de helm van een politieman mag gebruiken om haar behoefte te doen: hoe moetje je dit voorstellen … in het centrum van Londen: ‘Agent mag ik even uw helm?’

b. Geef van minstens twee wetten aan dat die in een ver verleden niet belachelijk waren.

Zowel 9 als 10 hebben mogelijk in het kader van de veiligheid zinvol gefunctioneerd.

c. Vind je in minstens een van de tien wetten toch nog iets zinvols? Waarom?

Mogelijk 5. Stel je voor dat je zelf hevig naar het toilet moet, deze regel biedt dan een zinvolle oplossing.

Opdracht 12, p.43

Antwoord

– Mogen dieren gedood worden om door mensen te worden opgegeten?

– Moet je altijd eerlijk zijn?

Opdracht 13, p.43

Antwoordsuggestie Denk aan klonen van mensen. Operaties (na een ongeluk of bij een ziekte) waarbij iemand het wel overleeft maar die zeer ernstig verminkend zijn. In leven houden van mensen die uitzichtloos lijden.

 Paragraaf 2 De gulden regel                                                                                                                   

Opdracht 14, p.44

Bij tekening 1) ga je te rade bij jezelf: zou ik willen dat men mij zou slaan? Bij tekening 2) wordt de conclusie getrokken dat anderen dit ook wel niet leuk zullen vinden. Bij tekening 3) wordt het besluit genomen af te zien van het slaan.

Hier zie je de drie (denk-)stappen die horen bij het toepassen van de gouden regel:

  1. Bij jezelf te rade gaan, over je eigen ervaringen en belevingen nadenken;
  2. Je in de ander inleven (empathie), de nader benaderen zoals jezelf ook benaderd wil worden;
  3. Actie ondernemen, handelen.

 Opdracht 15, p.44

a. Antwoordsuggesties van manieren waarop jij niet behandeld wilt worden

1. Ik wil niet dat er over mij geroddeld wordt.

2. Ik wil graag dat anderen mij helpen als ik mijn huiswerk niet snap.

b. Pas nu de gulden regel toe op beide voorbeelden:

1. Als je niet wilt dat er over je geroddeld wordt, roddel dan ook zelf niet.

2. Als je zelf graag geholpen wordt als je je huiswerk niet snapt, help dan ook anderen als zij problemen hebben met hun huiswerk.

Opdracht 16, p.45

Antwoord De positieve formulering van de gulden regel is het moeilijkst in de praktijk te brengen. Ga maar na wat wij allemaal graag zouden hebben dat anderen voor ons zouden doen, wat we idealiter van anderen verwachten. Als dat vervolgens de maat is voor ons gedrag naar anderen betekent dit dat we ons heel erg voor anderen moeten inspannen. Daarmee komt deze formulering ook dichter bij de deugd. Deugdzaamheid houdt immers in dat je meer doet dan de minimale eis van geen verbodsregels overtreden. Deugdzaamheid behelst een maximale formulering ten aanzien van het goede. De gulden regel neemt, als hij positief geformuleerd is, genoegen met minder dan het maximale. 

Verdiepingsopdracht 4, p.45

Antwoordsuggestie Het ligt voor de hand een onderscheid aan te brengen in de (ons omringende) werkelijkheid, een hiërarchie: mens, dier, ding. Meer dan boeddhisten zijn wij gewend een wezenlijk onderscheid te maken tussen dier en mens. Toch hoeft dat niet weg te nemen dat de gulden regel ook toepasbaar is op dieren: ook dieren ervaren pijn, ook dieren vinden sommige dingen juist wel of niet fijn. Misschien kunnen zo regels opgesteld worden over bijvoorbeeld: – de ruimte die dieren moeten hebben – je zou zelf ook niet graag in een klein hok zitten; – transport – je zou het ook vreselijk vinden om in de hete zon te staan met heel veel soortgenoten, bijna letterlijk op elkaar.

Veel boeddhisten gaan veel verder en zijn vegetariër.  

Opdracht 17, p.46

Antwoord Uit de volgende zin in Laura’s verhaal blijkt dat Laura uit de crimi-groep stapt door wat haar oma overkwam:
‘Overal in de stad waren opa’s en oma’s ontzettend van slag door wat wij ze aandeden, opa’s en oma’s net als die van mij die zielig en bang waren:

Opdracht 18, p.46

Antwoord Laura spreekt de gulden regel niet uit, maar ze past de gulden regel wel toe. Ze maakt de volgende denkstappen:

1. Laura is zich er aanvankelijk niet van bewust wat ze andere mensen aandoet maar als haar oma iets wordt aangedaan lijdt ze daar zelf ook onder.

2. Na verloop van tijd dringt het tot haar door dat wat ze niet wil dat gebeurt, (name­lijk dat iemand je oma iets aandoet) zelf wel anderen aandoet.

3. Hieruit trekt ze de conclusie (gulden regel) dat wat zij niet wil dat anderen haar eigen oma aandoen, zelf ook andere oma’s niet mag aandoen.

Nota bene: Laura’s ervaring bestaat er niet in dat ze zelf tegen de grond is gegooid, haar heup ernstig heeft bezeerd en bang is, maar haar ervaring is die van lijden omdat haar oma lijdt.

Opdracht 19, p.46

Antwoord Dat Laura gelukkiger werd nadat ze de moed had verzameld te kappen met haar criminele leven blijkt uit:

1. Goede cijfers op school gaven Laura een goed gevoel.

2. Ze kon daarmee ook haar moeder en oma blij maken/kreeg wat toegestopt.

3. Ze hoefde niet meer te liegen.

4. Ze voelde zich niet langer schuldig. Je schuldig voelen is geen prettig gevoel.

Opdracht 20, p.46

a. Antwoord De bal niet zelf in het doel proberen te schieten als een medespeler er veel beter voor staat. Of: als een ander een fout maakt, proberen de bal terug te veroveren en niet mopperen op degene die balverlies leed.

b. Antwoord Inzet van iedereen; elkaar betrekken in het spel, geen onnodige solo-acties, de fouten van elkaar corrigeren, elkaar zelfvertrouwen geven ook als het even iets minder gaat.

c. Antwoord In onze samenleving staat het ‘ik’ centraal, het gaat om het individu. Vroeger werd meer de nadruk gelegd op iets voor elkaar over hebben, op gemeenschapszin, op saamhorigheid en opofferingsgezindheid. Het bericht laat zien dat opoffering en saamhorigheid ook tegenwoordig bestaan. Deze deugden zijn dus niet ouderwets en/ of achterhaald. (Wellicht wordt te gemakkelijk gezegd dat dit soort deugden tegenwoordig nauwelijks voorkomen.)

Opdracht 21, p.47

Antwoord Bijvoorbeeld: vriendschap, matigheid, zelfbeheersing, naastenliefde, gastvrijheid, rechtvaardigheid.

Opdracht 22, p.47

Antwoord Bijvoorbeeld: schijnheiligheid, leugenachtigheid, gierigheid, luiheid, opvliegendheid, onmatigheid (in consumeren), afgunst, egoïsme.

Opdracht 23, p.47

Verwerven van sportieve vaardigheden Verwerven van deugden
Antwoord
1 Goede trainer. . Een goede opvoeder.
2 Openstaan voor aanwijzingen. Openstaan voor aanwijzingen.
3 Veel trainen. Veel oefenen in de deugd.
4 Juiste beslissing nemen in de wedstrijd Spontaan deugdzaam handelen.
5 Je bent een goede teamspeler. Je bent deugdzaam.

 

Paragraaf 5 De deugd van dapperheid

Opdracht 24, p.48

Antwoord

Tekening 1: lafheid. Deze persoon kan kennelijk goed zwemmen maar doet niets.

Tekening 2: overmoed/waaghalzerij. Deze man zal waarschijnlijk zelf verdrinken.

Tekening 3: dapperheid. Voor zover we kunnen vermoeden: ervan uitgaande dat deze persoon goed kan zwemmen.

Opdracht 25, p.48

Antwoord Dat hangt ervan af: men kan de punten die in het leerboek genoemd worden eens nalopen en met name letten op de inschattingsvraag of je wel goed genoeg kunt zwemmen. Zelfs als je een uitstekend zwemmer bent maar je arm zit in het gips zou het roekeloos zijn zelf in het water te springen. Als je de kracht niet bezit om het snel stromende water te trotseren en je besluit niet te springen, ben je dus niet laf.

Zo maar blijven kijken echter kan minstens worden opgevat als nalatigheid. De situatie van de omstanders kan dus heel verschillend worden ingeschat al naar gelang hun vermogens en inzet.

Opdracht 26, p.48

1. Antwoord Je loopt het gevaar vervelende opmerkingen naar je hoofd te krijgen en/of dat je bui­ten de groep komt te staan. Of misschien nog erger: je wordt zelf gepest.

2. Antwoord

Het minste gevaar is dat je voetbalmaatjes je verwijten dat je niet meespeelt. Maar misschien maakt de een of ander je wel voor mietje uit.

3. Antwoord Je loopt het gevaar dat je zelf klappen krijgt.

Opdracht 27, p.49

a. Antwoord

1. Laura was bang dat de leden van de groep wraak op haar zouden nemen.

2. Laura was bang de groep te verliezen en alleen te staan.

3. Laura zag aankomen dat ze ook geld zou mislopen (maar vond dit het minste probleem).

b. Antwoord

Om te beginnen wat Laura zich zelf afvraagt: tot nu toe heeft ze geluk gehad maar wat als ze gepakt was door de politie, respectievelijk gepakt zou worden als ze zou doorgaan? Haar schoolcarrière heeft ze weer opgenomen.

Ze voelt zich mogelijk beter doordat ze niet steeds opnieuw moet liegen.

Kortom: ze is nu veel gelukkiger en heeft meer kansen om in de toekomst gelukkig te worden. Daarom kun je haar besluit wijs noemen.

Opdracht 28, p.49

a. – waterpolo 1. – motorcross 2. – diepzeeduiken 3. – korfbal 4. – voetbal 5. – skateboarden 6. – hockey 7. – basketbal 8. – zweefvliegen 9. – paardrijden 10.

b. Als ‘stoer’ betekent ‘laten zien dat je lef hebt’ gaat het erom welke gevaren getrotseerd moeten worden. Overigens: wie vindt korfbal stoer?

Opdracht 29, p.50

Antwoordsuggesties

Uiteraard wordt naar een mening van de leerling gevraagd met argumenten. Onder­staande opmerkingen zijn dus niet bindend.

1. Je hobby is motorcross; je traint ieder week en rijdt regelmatig wedstrijden.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Voor motorcross moet je flink zijn, het is een ruige sport, je kunt flink vallen etc. Stoer ligt voor de hand.

2. De leraar zegt dat iedereen aan het werk moet. Jan gaat prompt demonstratief lui achterover hangen.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Zeker niet dapper want hoe je dit handelen ook opvat, moreel voortreffelijk is het in ieder geval niet. Volgens sommigen stoer waarschijnlijk – afhankelijk van hoe ‘stoer’ gedefinieerd werd.

3. Je raakt in gevecht met een groep jongens omdat ze een hondje plagen en jij wilt dat ze daarmee ophouden.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Duidelijk dapper. Je vecht tegen een hele groep, je staat dus bloot aan het gevaar zelf flinke klappen te krijgen en dat voor een goede zaak. (Vergelijk ook casus nr 9.)

4. Een stierengevecht in Spanje.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Dapper niet. Mogelijk stoer. Mogelijk dat sommige leerlingen weerzin hiertegen hebben en het woord ‘stoer’ hiervoor niet willen reserveren.

5. Je wilt een opleiding volgen om lid te worden van het Korps Mariniers binnen het Nederlandse leger.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Stoer ligt voor de hand. Dapper is ook te verdedigen wanneer men denkt aan humanitaire opdrachten van het Nederlandse leger.

6. Een zak patat frites naar een passerende fietser gooien.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Beslist niet dapper. Mogelijk stoer maar dan een moreel afkeurenswaardige stoere daad. Eerder baldadig.

7. Tijdens een protestbijeenkomst in China grijpt het leger wreed in. Een scholier springt voor een tank om die zo tot stoppen te dwingen.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Dapper. Een poging het geweld te keren waarbij je zelf grote gevaren loopt (gedood te worden, in de gevangenis te verdwijnen etc.).

8. Voor een rijdende auto springen om je vrienden te laten zien dat je niet bang bent.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Ook hier loopt iemand gevaar namelijk overreden te worden. Maar het dient geen andere zaak dan indruk maken op omstanders. Het is dus niet dapper, mogelijk stoer.

9. Iemand op straat aanspreken die bezig is een fiets te vernielen.

Dat vind ik dapper / stoer / anders namelijk want

Dapper. Vaak worden mensen die anderen aanspreken op asociaal gedrag verbaal bedreigd of zelfs lichamelijk aangepakt. Of het verstandig is, of het zinvol is, of het gevaarlijk is: hierover wordt tegenwoordig veel gedebatteerd.  

Opdracht 30, p.51

a. Antwoord Dat je betrapt wordt. Dat leidt vermoedelijk tot een confrontatie met de politie en met je ouders. Daardoor ben je ook enigszins gebrandmerkt voor je omgeving. (strafblad)

b. Antwoord Dat je voor een mietje wordt gehouden, dat je aanzien binnen de groep verliest. c. Wat is in dit geval stoer en wat is dapper? Geef aan waarom.

c. Antwoord Jatten is mogelijk stoer te noemen (afhankelijk van de omschrijving van stoer), in geen geval dapper. Weigeren om te jatten is in ieder geval dapper: in dat geval wordt gevaar getrotseerd, handel je wijs (denk aan de pakkans met alle gevolgen vandien) en blijf je op het rechte pad. Mogelijk kan opgemerkt worden dat het verstandig (en tevens dapper zou zijn) een andere vriendengroep te zoeken, vergelijk het verhaal van Laura.

Paragraaf 6 De deugd van eerlijkheid

Opdracht 31, p.53

Antwoord

1. Dat de buschauffeur de goede kant oprijdt.

2. Dat leraren eerlijk proefwerken nakijken.

3. Dat men niet stiekem een rotpilletje in je drankje deponeert, etc. etc.

Opdracht 32, p.53

a. Antwoord Boos omdat je bedrogen bent, maar misschien ook omdat je nu buiten de groep staat, jezelf gekleineerd voelt. Wat moet je volgende keer doen als je informatie mist? Kun je nog wel iemand vertrouwen?

b. Antwoordsuggesties Een gevoel er niet meer bij te horen, eenzaamheid en buitengesloten zijn.

Opdracht 33, p.54

Antwoord Door oneerlijkheid kunnen mensen elkaar niet meer vertrouwen. Daardoor wordt het gevoel van samen-te-leven verstoord, er ontstaat een gevoel van buitengesloten worden en eenzaamheid. Oneerlijkheid is dus een verstoring van het goed menselijk samenleven.

Opdracht 34, p.54

Persoon A: Antwoordsuggestie In dit antwoord lijkt het liegen zelf niet als slecht te worden opgevat. De waarheid spreken is nuttiger dan liegen, moreel gezien niet beter of slechter.

Persoon B: Antwoordsuggestie Het getuigt van wijsheid om te beseffen dat eerlijkheid een noodzakelijke voorwaarde is voor echte vriendschap en goed menselijk samenleven. Dit standpunt komt het dichtst bij de deugdethiek. Uiteraard kan men ook voor een meer kantiaanse ethiek of een utilistische ethiek opteren maar binnen dit hoofdstuk is min of meer voor deug­denethiek gekozen. Eventueel kan men de leerlingen er op wijzen dat er binnen de ethiek meerdere manieren van denken bestaan.

Persoon C: Antwoordsuggestie Deze persoon beseft weliswaar dat liegen niet deugt maar het vooruitzicht van het zichzelf schamen, lijkt het motief om niet te liegen. Vraag is wat er achter die schaamte schuilgaat: alleen je betrapt voelen waardoor je in achting bij de ander daalt? Of een gevoel tekortgeschoten te zijn tegenover datgene wat je voor jezelf als juist houdt. Vergelijk het onderscheid tussen schaamtegevoel en schuldgevoel.

Persoon D: Antwoordsuggestie Dit standpunt doet kantiaans aan (eerbied voor morele principes). Het perspectief dat eerlijkheid deel is van vriendschap en goed menselijk samenleven in het algemeen wordt hiermee niet uitgesproken.

Dat de waarheid niet altijd uitgesproken hoeft te worden, blijkt ook uit de zwijgplicht die in sommige beroepen bestaat.

Opdracht 35, p.55

Antwoord Iets of iemand is weg, verdwenen (een kostbaar iets of iets waar iemand emotioneel erg aan gehecht is), weggelopen (bijvoorbeeld een kind, een hond). De personen in de omgeving van de vermiste of van het vermiste zijn vreselijk bezorgd, staan angsten uit enzovoort. Persoon X weet waar dat wat gezocht wordt zich bevindt. Persoon X weet ook dat iedereen lijdt onder de situatie maar houdt zich van de domme; laten we er bij dit voorbeeld van uitgaan dat er geen groter belang voor persoon X bestaat om te zwijgen.

Opdracht 36, p.55

a. Antwoord Bij zwijgplicht gaat het om kennis die aan personen is toevertrouwd uit hoofde van hun positie of beroep. Voorbeelden: artsen, apothekers, rechercheurs bij de politie, sommige politici en ambtenaren, verplegend personeel en sociaal werkers.

b. Antwoord Een arts heeft zwijgplicht over kennis die hem door zijn beroep als arts ter ore komt. Wat de arts over de ziekte van de patiënt weet, moet hij voor anderen geheim houden. Hij mag de waarheid niet vertellen tenzij aan collega-artsen als het in het belang van de patiënt is. Naast het recht op privacy kan het openbaar worden van wat iemand voor een ziekte heeft ook direct schade veroorzaken bijvoorbeeld in geval op het werk bekend wordt dat iemand een seksueel overdraagbare aandoening heeft.

De zwijgplicht van de arts geldt ook als jongeren zich buiten medeweten van de ouders bij een arts melden met een delicate kwestie: bijvoorbeeld de vraag om de anticonceptiepil, angst zwanger te zijn.

Een ander voorbeeld: een rechercheur van de politie ontdekt bij een moordonderzoek dat een getuige een buitenechtelijke verhouding heeft.

Naast de zwijgplicht bestaat trouwens ook het recht om te zwijgen. Een verdachte voor de rechtbank heeft dit recht bijvoorbeeld.

Opdracht 37, p.55

a. Antwoord Ze is waarschijnlijk bang dat haar vriendschap daardoor gevaar loopt. Haar vriendschap ook voor die vriendin is dus belangrijker.

b. Antwoordtip Je kunt je afvragen of ze het feit dat die vriendin zo reageert niet eens open moet uitspreken tegen haar. Dat vraagt enige moed maar daardoor kunnen mogelijk misverstanden waarvoor Sophie bang is, worden voorkomen en hoeft ze toch niet te liegen.

Opdracht 38, p.56

Antwoordsuggestie

Het verhaal herbergt een aantal discussiepunten:

– Dat de vriend beter wordt van ‘even brommen.’

– Kun je nog wel van vriend spreken, tenminste nadat deze ‘gebromd’ heeft; zal hij David dan nog als zijn vriend zien?

– Dient David bij zijn overweging ook te betrekken wat de aard van het vergrijp van zijn vriend is?

– Is David zich er wel bewust van dat hij zijn vriendschap op het spel zet als hij de waarheid spreekt?

– Wat gebeurt er met David als de politie zou ontdekken dat hij Liegt over zijn vriend?

– Zijn er geen andere mogelijkheden voor David om zijn vriend weer op het rechte pad te brengen?

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie