LEERDOELEN (test zelf of je ze beheerst)

1. De leerling kan in eigen woorden de volgende begrippen omschrijven:
a     ‘euthanasie’,
b
    ‘auto-euthanasie’,
c     ‘palliatieve sedatie’ en
d     ‘suïcide met doktershulp’.

2. De leerling kan een schets geven van de geschiedenis van het denken over de dood, zelfdoding en euthanasie vanaf het vroege christendom tot in onze tijd.
Tevens kan hij mbv de begrippen dualisme en  lichaam/geest het Griekse denken over de dood typeren.

3. De leerling kan duidelijk maken welke betekenis de drie argumenten van Thomas van Aquino tegen de zelfdoding hebben gehad in de geschiedenis van het debat over zelfdoding en euthanasie.

4. De leerling kan de essentie van de Nederlandse euthanasiewet weergeven en laten zien welke waarden hieraan ten grondslag liggen.

5. De leerling kan aan de hand van een aantal begrippen verduidelijken dat het ontstaan van een toelaatbare houding jegens euthanasie ingebed ligt in onderliggende processen die te maken hebben met het ontstaan van onze moderne maatschappij. Daarbij gaat het om begrip van:
– het ontstaan van horizontale systemen (na de verticale gelaagdheid van de middeleeuwen)
– processen van desacralisering
– oorzaken van
de toenemende behoefte aan  controle over lijden en sterven
– het denken in termen van autonomie en contracten tussen autonome individuen
– processen van individualisering

6. De leerling kan zowel seculiere als religieuze argumenten voor het afwijzen van euthanasie weergeven en verduidelijken.

7. De leerling kan zowel seculiere als religieuze argumenten voor het onder voorwaarden rechtvaardigen van euthanasie weergeven en verduidelijken.

8. De leerling kan argumentaties ten aanzien van euthanasie kritisch bevragen op vooronderstellingen en geldigheid.

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie