Lars begripsomschrijvingen

Een, soms in cursief door mij uitgebreid, lijstje gemaakt door Lars van den Waardenberg.

Overigens met alleen de begrippen uit paragraaf 1 van hoofdstuk 4

–       atheïst: Iemand die gelooft dat er geen God is of goden zijn.

–       bijbel: Het heilige boek van de Christenen.

–       christen: Persoon die gelooft in God, Jezus {(de Christos, Χριστός, gezalfde, koning) ook wel Jezus Christus genoemd} en de Heilige geest.

–       christendom: christelijke godsdienst met de bijbel als basis (overigens is het christendom ouder dan de bijbel; de bijbel zoals wij die kennen is een paar honderd jaar na het optreden van Jezus van Nazareth samengesteld uit de oude joodse verhalen die hoorden bij het joodse geloof van Jezus en latere verhalen over het leven van Jezus en zijn volgelingen die (door-)verteld en opgeschreven zijn door zijn volgelingen, volgelingen van volgelingen etc.)

–       dwaalleer: ketterij.

–       evolutietheorie: Theorie over het ontstaan en de ontwikkeling van het leven. Volgens Charles Darwin evolueert het leven doordat die organismen die het beste aangepast zijn aan hun omgeving de grootste kans op overleving hebben. Het genetische (erfelijk) materiaal van individuen verandert (soms spontaan, soms door invloeden van buiten af). Binnen een soort zijn dan …..

–       geloof (persoonlijk geloof): vertrouwen in het bestaan van een god

–       geloofsrichtingen (verschillende): christendom, Jodendom, islam

–       God:
letterlijk: een / het eeuwige wezen dat het universum heeft geschapen en bewaart, in godsdiensten.
litterair of metaforisch: belangrijk karakter (soms met bovennatuurlijke krachten) in verhalen waarmee mensen vorm en inhoud hebben willen geven aan mogelijke antwoorden op belangrijke levensvragen, levensbeschouwelijke of waartoe vragen.  

–       God de Schepper: zie schepper (letterlijk).

–       goddeloos (goddeloze aanval): als je niet in God of een god gelooft.

–       intelligent design (I.D.): de opvatting dat bepaalde kenmerken van het heelal en organismen het best worden verklaard als het werk van een intelligente “ontwerper”.

–       islam: een monotheïstische godsdienst.

–       Jodendom:  is de religie van het Joodse volk en de oudste of een van de vroegst ontstane monotheïstische godsdiensten.

–       scheppingsleer (klassieke scheppingsleer): opvatting dat het scheppingsverhaal strikt letterlijk genomen moet worden. Waarbij de moeilijkheid zich voordoet dat de Thora (en dus ook de Bijbel) met 2 scheppingsverhalen begint.

–       scheppingsgedachte: de gedachte over hoe de wereld en alles daaromheen ontstaan is als gevolg van doelgericht handelen van een schepper, een scheppende godheid.

–       schepper (een):
letterlijk: God of godheid die de wereld, de mens, etc. (alles) geschapen (gemaakt) heeft.
litterair of metaforisch: een door de mensen ontwikkeld idee of gedachte met behulp waarvan ze proberen aan te geven waar het in het leven om gaat. (d.w.z taalkundig en psychologisch)

–       toeval: gebeurtenis die plaatsvindt zonder bedoeling, terwijl die er (soms) wel lijkt te zijn.

–       tijd: opeenvolging van de momenten tussen vroeger en later.

–       wetenschapper: iemand die als beroep wetenschappelijk werk doet

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie