hfdstk 10 ETHIEK antwoorden

Hoofdstuk 10 Ethiek

Paragraaf 1: De begrippen ethiek en moraal

Opdracht 1, p. 159
Noem drie waarden met telkens een voorbeeld van een bijbehorende norm.

Waarde norm
Antwoordsuggestie
1. Rechtvaardigheid Eerlijk loon
2. Vriendschap Vriend helpen in nood
3. Eerlijkheid Niet liegen

Opdracht 2, p. 159
a. Wat voor soort vragen roept het organiseren van het wereldkampioenschap voetbal het eerst bij je op?
Antwoordsuggestie
Vragen die betrekking hebben op sportfaciliteiten: zijn er voldoende goede stadions? Organisatorische vragen over de samenwerking van de voetbalorganisatie met de overheid: kan de veiligheid van de supporters voldoen­ de worden gewaarborgd? Hoe kan men overlast in de steden indammen?
Sportvragen: zullen de spelregels hier en daar worden aangepast of aangescherpt?
Economische vragen: kost het wereldkampioenschap de samenleving geld of levert het direct en indirect juist inkomsten op?

b. Kun je ook een ethische vraag bedenken bij de organisatie van het wereldkampioenschap voetbal?
Antwoordsuggestie
Gaat het nog om sportiviteit of puur om het winnen? Hebben de spelers wel of niet een voorbeeldfunctie,en zo ja: hoe horen ze zich dan te gedragen? Leidt zo’n evenement niet af van de grote problemen in de wereld?
Komen de eventuele opbrengsten van zo’n toernooi ten goede aan de armsten van het land (bijvoorbeeld Zuid-Afrika 2010; Brazilië 2014)? Wat doet de wereldvoetbalorganisatie met de honderden miljoenen die het evenement aan tv-rechten en dergelijke: in hoeverre speelt een waarde als rechtvaardigheid een rol?

Opdracht 3, p. 159
a. Ook al vormt euthanasie op zichzelf geen ethisch onderwerp,wel dringen zich al snel ethische vragen op bij dit onderwerp. Noem nog twee onderwerpen waarbij zich snel ethische vragen opdringen.
Antwoord
Abortus, seksualiteit.

b. Waarom zijn deze onderwerpen niet op zichzelf ethische onderwerpen?
Antwoord
Bij abortus kun je medische vragen stellen: wordt de behandeling wel verricht conform de eisen die men aan goed medisch handelen mag stellen? Juridische vragen: is de abortus wel/niet in strijd met de Nederlandse wetgeving? Bij seksualiteit kan men biologisch/psychologische vragen stellen als: waar komen seksuele gevoelens vandaan? Of juridische: is een seksuele relatie tussen een persoon van twintig en van veertien jaar wettelijk toegestaan? Of economische: hoeveel geld gaat er om in de pomo-industrie?

c Noem nu twee onderwerpen waarbij zich juist minder snel ethische vragen opdringen.
Antwoord
voedsel en vakantie.

d. Welke ethische vragen zou je kunnen stellen bij de onderwerpen die je bij c. hebt genoemd?
Antwoord
Gaat het wel om eerlijke producten? De boontjes die we eten komen veelal uit relatief arme Afrikaanse landen: valt dat moreel te verdedigen? Welke stoffen (conserveringsmiddelen) worden toegevoegd aan kant-en-klaar maaltijden? Vormen die op den duur geen bedreiging voor de volksgezondheid?
Is vakantie geen milieubelastende activiteit? Is het wel vanuit rechtvaardigheidsoogpunt te verdedigen dat mensen veel geld aan vakantie uitgeven terwijl er zoveel mensen zijn die nauwelijks voedsel of een dak boven hun hoofd hebben?

Opdracht 4, p.160
Is het juist te zeggen dat ethiek de wetenschap is die de moraal bestudeert? Waarom wel/niet?
Antwoord
Dat is niet (geheel) juist. Weliswaar bestudeert de ethiek de moraal maar doet dit op een filosofische wijze. Binnen een wetenschappelijke benadering streeft men uitspraken na die verifieerbaar/falsifieerbaar zijn. Filosofische uitspraken zijn dat niet. De descriptieve ethiek (beschrijvende ethiek, waarover zo dadelijk meer) zou men losgemaakt van het geheel van de ethische activiteit een wetenschappelijke discipline kunnen noemen. Zo worden er sociologische (wetenschappelijke dus) onderzoeken gedaan naar de bestaande moraal en wordt bijvoorbeeld de Nederlandse belastingmoraal onderzocht. Dat is wat anders dan een ethische reflectie op wat dit onderzoek naar de belastingmoraal aan gegevens oplevert. Uiteraard bestaat er een overgangsgebied tussen beschrijven en analyseren enerzijds en waarderen en reflecteren anderzijds.

Paragraaf 2 Moraal en levensbeschouwing

Opdracht 5, p. 160
Soms wordt binnen een religieuze levensbeschouwing gesteld dat een bepaalde moraal gevolgd moet worden omdat die in de Bijbel of de Koran staan en dus door God zelf wordt verkondigd. Een bepaalde moraal wordt daarmee ‘religieus gesanctioneerd’. Ook heb je elders in dit boek kunnen lezen dat men bepaalde verhoudingen tussen mensen ‘natuurlijk’ noemt: arbeiders hebben een natuurlijke plaats, de man is van nature het gezinshoofd en de vrouw heeft haar natuurlijke plaats binnen het gezin. D.w.z. zo dor God geregeld in de door Hem geschapen natuur.

a. Hoe beschrijf je – staande op een dergelijk standpunt – mensen die er andere opvattingen op na houden?
Antwoord
Andere opvattingen zijn op voorhand tegen de wil van God en daarmee slecht, of ‘tegennatuurlijk’ en daarmee slecht en/of ziek (vergelijk homoseksualiteit).
Overigens: moderne christelijke en moslim theologen staan op het standpunt van de autonomie,niet op dat van de heteronomie. Ze beklemtonen dat moraal tot het menselijke domein behoort waarbij mensen op basis van hun geweten moeten beslissen. Religieuze tradities kunnen daarbij wel perspectieven aandragen.
Het is daarom goed de leerlingen duidelijk te maken wat de draagwijdte van de inleidende tekst van de opdracht is. Het gaat om de woorden ‘Soms’ ‘omdat’ en ‘en dus’. Lang niet alle christenen en moslims beschouwen namelijk de moraal van de Bijbel of de Koran letterlijk als Gods woord maar als de neerslag van de cultuur van die tijd. Zij zeggen daarom ook niet dat die moraal gevolgd moet worden ‘omdat’ die in de Bijbel of de Koran staat. Zij zullen ook niet zeggen: ‘en dus’ is deze moraal de wil van God. Gelovigen die op een autonoom moreel standpunt staan (‘mensen moeten in de 21e eeuw zelf uitvinden wat moreel juist is) proberen soms perspectieven voor het handelen uit hun religieuze tradities te halen, maar dat is wat anders dan letterlijk de moraal van heel veel eeuwen geleden als leidraad nemen. De inleidende tekst van de opdracht heeft dus betrekking op een specifieke groep gelovigen die men zou kunnen aanduiden als ‘religieus fundamentalisten’ . Het gaat dan om mensen die een ‘heilig’ boek zoals de Bijbel of de Koran voor onfeilbaar houden en beslissend voor alle controversiële kwesties.

b. Wat is het effect op aanhangers van een religie als de !eiders hun voorkeur voor een bepaalde moraal religieus sanctioneren (dus er ‘God bijhalen’) of ‘natuurlijk’ noemen?
Antwoord
Aanhangers voelen een grote druk de opvattingen van de leiders te volgen, ze nemen de opvatting over dat een bestaande moraal de mening van God zelf is. Daarmee houdt men de aanhangers binnen de eigen religie onder controle: een redelijk debat valt immers buiten de orde. Overtredingen van de gesanctioneerde moraal (bijvoorbeeld seks voor het huwelijk) gaan gepaard met grote schuldgevoelens en met angst voor straffen na de dood.
Uiteindelijk kan dit leiden tot een onhoudbare spanning en verlaten mensen de religieuze gemeenschap. Uit onderzoeken blijkt dat veel christenen die de kerk verlaten hebben, vol wrok terugkijken op wat hen is aangedaan. Binnen de Islam in Nederland hoor je vergelijkbare geluiden.

c. Welke voordelen en welke nadelen zie je als een moraalsysteem religieus wordt gesanctioneerd?
Antwoordsuggestie
Van belang bij ethiek is:
1. het besef dat levensbeschouwelijke en filosofische uitspraken (en morele uitspraken behoren tot die orde van uitspraken) altijd voorlopig zijn. Een beroep op Gods wil of de natuur ontneemt een morele uitspraak voorlopigheidskarakter: de moraal wordt gepresenteerd alsof die voor eeuwig zou gelden.
2. de overtuiging dat een discussie over morele onderwerpen op grond van redelijke argumentaties moet worden beslecht. Een beroep op God (via een heilig boek bijvoorbeeld) onttrekt de morele vraag fundamen­ teel aan dit redelijk debat. Als vanuit de religieuze levensbeschouwing op dergelijke wijze wordt ‘gerede­ neerd’ kunnen weliswaar ondersteunende argumenten worden ingebracht maar de uitkomst staat hoe dan ook vooraf vast

Opdracht 6, p. 161
a. Geef voorbeelden van wetten, normen en regels uit de 18•en 19•eeuw die betrekking hadden op de positie van man en vrouw? Sla er paragraaf 6 van hoofdstuk 3 over man en vrouw nog eens op na.
Antwoord
Vrouwen hadden geen politieke rechten, geen recht een echtscheiding aan te vragen, werden niet toegelaten tot universiteiten, hoorden hun man te volgen en te gehoorzamen enzovoorts.

b. Met welke levensbeschouwelijke visie op het man- en vrouw zijn hangt een dergelijke moraal samen?
Antwoord
De vrouw is niet alleen ondergeschikt aan de man, maar min of meer het bezit van de man; een vrouw is er slechts voor het huishouden en de kinderen. De man kan zich bezighouden met wetenschap,politiek en de kost verdienen. Men ging ervan uit dat vrouwen dit soort opgaven niet aankonden omdat ze zwak en dommer zijn dan mannen.

c Had in die tijd iedereen deze opvatting?
Antwoord
Nee, paragraaf 6 bespreekt juist individuele denkers die het met de heersende moraal en levensbeschouwing niet eens waren. Men pleitte voor een gelijkwaardige behandeling van man en vrouw. Pas in de loop van de negentiende eeuw ontstaat er een serieus te nemen beweging die pleit voor meer vrouwenrechten.

Opdracht 7, p. 161
Het religieus sanctioneren van een historisch gegroeid moraalsysteem – vergelijk de gegeven voorbeelden – zou je kort kunnen samenvatten met de woorden: ‘men ziet cultuur aan voor natuur’.Waarom is dit een correcte samenvatting van waar het hier om gaat?
Antwoord
Een moraalsysteem vormt onderdeel van een cultuur. Culturen zijn veranderlijk en met de komst van een nieuwe cultuur ontstaat ook een nieuw moraalsysteem. Wanneer men het eerste, oude, moraalsysteem dan beschouwt als door God gewild of natuurlijk, wordt wat cultuur (en dus veranderlijk) is, aangezien voor natuur (en dus als onveranderlijk voorgesteld).

Paragraaf 3 Hoe ga je in de ethiek te werk?

Opdracht 8, p. 163
In het theorieboek heb je gelezen: ‘Met het zetten van de tweede stap kan al heel wat duidelijk gemaakt worden maar je kunt nog iets verder gaan en de vraag stellen: welk moraalsysteem verdient uiteindelijk voorrang?
Eenvoudig gezegd: welke moraal is de beste?’
In minstens drie hoofdstukken van dit boek, namelijk man – vrouw, zorg en euthanasie werd (ook) de ethische benadering of optiek ingenomen.
a. Geef bij een van deze hoofdstukken aan hoe de eerste en de tweede fase van de ethiek aan de orde kwamen.
b. Is er ook sprake van een derde fase, of derde stap? Dus: werden moraalsystemen beoordeeld op ethische gronden en kreeg op grond van een ethische redenering een bepaalde moraal een voorkeurspositie? Documenteer je antwoord.
Antwoord
Het beschrijven en analyseren staat binnen de drie hoofdstukken voorop. Met name werden nieuwe opvattingen over euthanasie en de positie van de vrouw begrepen vanuit een bredere levensbeschouwelijke bedding (vergelijk bijvoorbeeld paragraaf 3 in het hoofdstuk over euthanasie waar onderliggende processen worden besproken die van invloed zijn op een houding waarbij euthanasie niet per definitie uitgesloten wordt) en worden morele vragen binnen de gezondheidszorg verduidelijkt aan de hand van (bijvoorbeeld) de spanning tussen verantwoordelijkheid van de overheid en verantwoordelijkheid van het individu. Deze activiteiten behoren tot fase twee.
Het is goed er bij stil te staan dat vanuit een ethische benadering heel wat inzichten kunnen worden aangedragen zonder dat het tot een ethisch oordelen en veroordelen komt. De leerling kan zich dit bij het maken van een werkstuk realiseren.

Paragraaf 4 Drie ethische theorieën

Opdracht 9, p. 163
In het jaar 1996 deden uitspraken van de Bredase bisschop Muskens veel stof opwaaien. Hier een fragment uit een persbericht:
‘Bisschop Muskens van Breda kan best begrijpen dat mensen die armoe lijden omdat ze moeten leven van een bijstandsuitkering, zwart proberen bij te verdienen. Hij veroordeelt deze zwartwerkers ook niet. Ook over een arme die een brood steelt, zal hij niet vallen.
De Bredase bisschop zei dit gisteravond in het VPRO-televisieprogramma Veldpost. Hij trad daarin op naar aanleiding van zijn scherpe kritiek op de falende armoedebestrijding van de regering, hetgeen premier Kok ertoe bracht de bisschop uit te nodigen voor een gesprek.
Armoede kan volgens Muskens soms ook diefstal rechtvaardigen. Hij verwees hiervoor op een oude stelregel van de katholieke moraalleer. Volgens die leer is diefstal een zonde,maar iemand die geen brood kan kopen en dan – door honger gedreven – brood steelt, begaat geen zonde.’
a. Uit welke woorden blijkt dat het stelen van brood – normaal gesproken – slecht is volgens de bisschop?
Antwoord
Volgens de katholieke moraalleer is diefstal een zonde.

b. Waarom is het stelen van een brood soms niet slecht (niet zondig) volgens bisschop Muskens?
Antwoord
Het doel (de honger verdrijven) heiligt het slechte middel. Het doel dat goed is, mag gerealiseerd worden door een slecht middel (stelen).

c. Verplaats je in de positie van de toenmalige premier Kok. Wat zou je tegen Muskens hebben gezegd?
Antwoordsuggestie
Mogelijk zal premier Kok gewezen hebben op:
1. het feit dat we in Nederland een ruim sociaal vangnet hebben en dat niemand honger hoeft te lijden. Een bijstandsuitkering is weliswaar laag maar voldoende om brood te kopen.
2. de mogelijkheid dat de opmerkingen van Muskens aanleiding zullen geven tot grove normovertreding en het niet meer respecteren van andermans eigendom. Het is denkbaar dat dit soort uitspraken ertoe leidt dat er op aanzienlijke schaal gestolen wordt bij de kleine kruidenier op de hoek.

d. Welke omstandigheden moeten zich voordoen wil zwart bijverdienen en het stelen van brood volgens jou moreel gerechtvaardigd kunnen worden? Ben je het op basis daarvan wel/niet met Muskens eens?
Antwoordsuggestie
Van belang lijkt of
1. kan worden vastgesteld of werkelijk geen enkel alternatief middel bestaat. In dit geval: is er echt geen mogelijkheid om aan betaald werk te komen? Zijn er geen opvanghuizen? Geen gaarkeuken van het Leger des Heils bijvoorbeeld? Mogelijkheid om te bedelen?
2. de nood zo hoog is dat een slecht middel te rechtvaardigen is. (Zin hebben in snoep rechtvaardigt niet dat je steelt).
Muskens heeft mogelijk zijn uitspraak vooral gedaan om te prikkelen maar dat sluit negatieve effecten niet uit als men uitspraken letterlijk neemt.

Opdracht 10, p. 164
a. Leg uit wat bij de utilistische redenering van Bush om de oorlog tegen Irak te rechtvaardigen, het doel is en wat de middelen zijn.
Antwoord
Het doel is een vrediger wereld; de middelen: oorlog.
b. Leg uit wat het in dit geval betekent dat voor Bush het doel de middelen heiligt.
Antwoord
Het totale geluk (doel) zou moeten toenemen. Daarbij accepteert Bush dat dit gebeurt door een middel dat op zich genomen slecht is namelijk door het voeren van oorlog (de middelen).
c. Bedenk een eigen voorbeeld van een utilistische redenering waarbij het doel de middelen heiligt.
Antwoord
Klassiek voorbeeld is hier de tirannenmoord. Een moord is normaal gesproken een slechte handeling maar in geval van een moord op een tiran wordt waarschijnlijk voorkomen dat er nog meer onschuldige slachtoffers vallen als gevolg van het tirannenbewind. Het blijft overigens altijd maar de vraag of de opvolger niet een nog groter misdadiger is.
Een ander voorbeeld (in de vorm van een ethische vraag): mag men een gevangen terrorist martelen om informatie af te dwingen over op handen zijnde aanslagen? Een utilistische redenering zal hier wellicht ‘ja’ antwoorden.

Opdracht 11, p. 165
Lees onderstaand persbericht van 9 september 2010 (Reuters, AP)

Obama waarschuwt dominee voor gevolgen koranverbranding

Washington, 9 sept. Twee dagen voor een geplande koranverbranding roept de Amerikaanse president Barack Obama de initiatiefnemer op om zijn voornemen te herzien.

Dominee Terry Jones wil zaterdag, op de negende verjaardag van de aanslagen van 9/11,in Florida korans verbranden, op wat hij International Bum A Koran Day noemt. Obama zei vandaag in het televisieprogramma Good Morning America van zender ABC dat de verbranding van het voor islamieten heilige boek moslims zal radicaliseren en Al-Qaeda zal helpen bij het rekruteren van nieuwe zelfmoordenaars. ‘Dit kan leiden tot ernstig geweld in Pakistan of Afghanistan. Dit kan de werving vergemakkelijken van mensen die bereid zijn zich op te blazen in Amerikaanse of Europese steden’,aldus Obama.

De president wees erop dat dominee Jones ‘zegt dat hij wordt gedreven door zijn geloof’. Obama: ‘lk hoop maar dat naar de betere engelen luistert en begrijpt dat hij met een destructieve daad bezig is.’ Hij wees Jones erop dat deze ‘stunt’ het leven van Amerikaanse militairen in gevaar kan brengen.
Eerder werd de dominee al bekritiseerd door ministers van Obama’s kabinet. Hillary Clinton (Buitenlandse Zaken) noemde het voornemen het heilige boek van de moslims te verbranden ‘oneerbiedig en schandelijk’. Eric Holder omschreef het plan van Jones in een besloten bijeenkomst volgens aanwezigen als ‘idioot en gevaarlijk’.

a. Redeneert Obama utilistisch of op basis van de plichtsethiek? Illustreer aan de hand van de tekst.
Antwoord
Obama zegt dat het slecht is wat dominee Jones wil doen omdat de gevolgen slecht zullen zijn: nieuwe zelfmoor­denaars zullen worden aangetrokken. Even komt een element om de hoek kijken dat eerder bij de plichtsethiek hoort: de daad van Jones wordt ‘destructief’ genoemd. De tekst vervolgt onmiddellijk met ‘het leven van Amerikaanse militairen in gevaar brengen’ hetgeen weer eenduidig op de gevolgen van het handelen wijst.

b. Redeneert minister van buitenlandse zaken Hillary Clinton utilistisch of op basis van de plichtsethiek? Illustreer aan de hand van de tekst.
Antwoord
niet op de gevolgen maar veroordeelt dit handelen op zichzelf: oneerbiedig en schandelijk. Je kunt geen wereld willen waarin mensen zo weinig respect hebben voor elkaar levensbeschouwing dat ze hun heilige boeken verbanden.

c. Redeneert minister van justitie Eric Holder utilistisch of op basis van de plichtsethiek? lllustreer aan de hand van de tekst.
Antwoord
Holder zegt dat deze daad ‘idioot’ en ‘gevaarlijk’ is. Dat zijn andere kwalificaties dan ‘oneerbiedig’ en ‘schandelijk’ (Hillary Clinton). Iemand kan zich idioot gedragen maar is dat per se moreel slecht? Iets kan gevaarlijk zijn maar is het daarmee per se verwerpelijk. ‘Oneerbiedig’ en ‘schandelijk’ zijn begrippen waarin direct een morele aanwezig is.
Voor twee antwoorden van de leerlingen valt iets te zeggen:
1. Holders reactie bevindt zich niet op ethisch niveau, is eerder psychologisch en politiek van karakter. Daarmee wordt de vraag op basis van welke ethische theorie Holder redeneert een strikvraag.
2. Holders opmerkingen kunnen binnen een utilistisch perspectief geplaatst worden: met idioot en gevaarlijk gedrag verwijst Holder waarschijnlijk naar mogelijke slechte gevolgen.
Het verdient aanbeveling in ieder geval beide antwoordmogelijkheden te bespreken. Daardoor kan duidelijk worden dat niet altijd even eenduidig een antwoord uit een tekst te halen valt, dat analyseren zorgvuldig dient te geschieden, een secuur en tijdrovende activiteit is. Dit inzicht komt van pas als de leerling een ethisch werkstuk maakt waarin hij verschillende posities analyseert.

Opdracht 12
Je hebt vier maanden alle zaterdagen bij een supermarkt gewerkt en een leuk bedragje bij elkaar gespaard. je had wel wat leuke ideeën met het geld totdat je diep geraakt werd door een reportage op tv over een watersnoodramp:je vindt dat je behoort te helpen en besluit al wat je gespaard hebt, te bestemmen voor de slachtoffers van de ramp. Twee maanden later zie je op tv dat het geld van de inzamelingsactie de getroffenen enorm geholpen heeft.

a. Beoordeel deze daad zowel vanuit het utilisme als vanuit de plichtsethiek.
Antwoord
Het utilisme beoordeelt op grond van het gevolg, nut en geluk en zal deze daad positief noemen. Je kunt immers aannemen dat mensen gelukkiger zijn geworden doordat met het geschonken geld goede voorzieningen zijn getroffen.
De plichtsethiek is ook positief: je handelde omdat je vond dat in dit soort situaties mensen in actie moeten komen. Je kunt geen wereld willen waarin mensen in ellende leven en waarbij andere staan toe te kijken en niets doen.

b. Beoordeel deze daad opnieuw vanuit beide theorieën maar nu in het geval je na twee maanden op tv ziet dat het geld helemaal verkeerd is terechtgekomen, namelijk bij rebellen die er wapens voor hebben gekocht.
Antwoord
Een utilistisch standpunt kijkt naar het resultaat: het ingezamelde geld heeft geen geluk gebracht, integendeel. Daarmee is deze daad niet moreel goed te noemen.
De plichtsethiek stelt dat je handeling gewoon goed blijft, daar verandert niets aan. je hebt je goede wil getoond, je wilde het goede doen en gehoor geven aan wat je innerlijke plicht je voorschreef. Met je daad gaf je uitdrukking aan het feit dat je geen wereld wilt waarin mensen elkaar niet helpen.

Opdracht 13, p. 167
a. Betekent autonomie dat je zelf kunt bepalen wat moreel wel of niet door de beugel kan?
Antwoord
Nee, het gaat om de erkenning van de ene universele morele wet: dat is de autoriteit niet het ‘ik’. Niet wat je ‘zelf’ goeddunkt maar wat de universele wet voorschrijft.

b. Leg uit dat handelen vanuit autonomie kan inhouden dat je eigen verlangens en streven naar geluk soms opzij moet schuiven.
Antwoord
Je behoort te handelen naar de algemene morele wet, volgens de gedachte dat een leefbare wereld alleen mogelijk wordt als mensen zo zouden handelen. Dit kan inhouden dat je je volop inzet voor een ander terwijl je eigenlijk van plan was tv te kijken, te sporten of wat dan ook. Soms kun je niet toegeven aan wat je zelf leuk zou vinden omdat de algemene wet een ander handelen gebiedt.

Verdiepingsopdracht 5, p. 167
Werk een zelfbedacht voorbeeld uit op de wijze van opdracht 10.
Bespreek dus een daad die in het ene geval positief en in het andere geval negatief uitpakt. Laat dan zien hoe utilisme en plichtsethiek deze daad waarderen.
Antwoordsuggestie
a. Een klasgenoot treft na school zijn fiets aan met een lekke band. Ofschoon het vreselijk slecht weer is, breng je hem of haar met de fiets naar huis. Je klasgenoot achterop de pakkendrager die zijn fiets laat meerijden – niet geheel ongevaarlijk. Kletsnat kom je thuis want het was een aardig eindje om, maar je klasgenoot hoefde het hele stuk niet te lopen, dat geeft je een goed gevoel.
b. Als a. maar nu maken jullie een smak tegen de grond. Jij mankeert niks maar je klasgenoot heeft zich enorm bezeerd en moet naar de Eerste Hulp van het ziekenhuis bij je in de buurt. De waardering: in geval b. de intentie om te helpen blijft hetzelfde (blijft een moreel goede daad volgens de plichtsethiek). Het utilisme stelt dat deze daad bepaald geen geluk oplevert en daarmee moreel niet voortreffelijk is.

Opdracht 14, p. 167
In het theorieboek worden enkele kritische vragen gesteld bij de voorbeeldfiguren die in de media overheersend zijn.
a. Noem enkele bekende mediafiguren uit de sfeer van sport, muziek, film en mode.
b. In hoeverre spiegel je jezelf aan sommige figuren? Wat bewonder je en welke eigenschap zou je zelf ook willen bezitten?
c. Komen daarbij ook eigenschappen als rechtvaardigheidsgevoel of wijsheid aan de orde?
Antwoordsuggestie
Mogelijk noemen leerlingen ook sterren uit de lichte muziek die teksten in hun liedjes (songs) gebruiken die aan het denken zetten en die op impliciete of expliciete wijze morele standpunten uitdragen of zich bewonderenswaardig gedragen. Bijvoorbeeld artiesten die zich inzetten voor een goed doel,gratis concerten geven – en dat niet om hun imago te verbeteren

Opdracht 15, p.168
De Griekse dichter Pindarus (522-443 v.Chr.) vergelijkt het opgroeiend kind met een plant. Of het jonge plantje zal uitgroeien tot een mooie en sterke plant is afhankelijk van veel invloeden van buitenaf. De plant moet van een goede stam komen, moet goed erfelijk materiaal hebben. Maar dat is niet voldoende want ook het weer moet gunstig zijn: dauw en zachte regen, geen plotselinge nachtvorst of gure wind. Ook is de zorg nodig van intelligente kwekers: het tere plantje heeft een goed bemeste bodem nodig, goed voedsel en voldoende vocht. Als de plant eenmaal groot en gezond bloeit, kan ze nog steeds door invloeden van buiten worden vernietigd, door storm of ziekte. Want een plant blijft nu eenmaal een plant: hoe dan ook kwetsbaar en sterfelijk.

Mogelijk herken je bovenstaande tekst uit deel 3 van deze methode en weet je nog dat de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum dit beeld van Pindarus gebruikt als uitgangspunt in haar denken over menselijk geluk.

Laat zien wat het beeld van het ‘plantje’ kan duidelijk maken over de deugdethiek.
Antwoord
Tijdens de kinderjaren zijn andere mensen, opvoeders, enorm belangrijk voor iemands karaktervorming. Als het (kind) goed wordt verzorgd, aandacht krijgt, zal het sterk en gezond worden. Ook genetische factoren kunnen in het beeld herkend worden: de plant moet van een goede stam komen.

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie