hfdstk 3 antwoorden opdrachten jodendom

Hoofdstuk 3
Paragraaf 2     Het Jodendom

Opdracht 1
In beide citaten zien we dat op het moment dat er wetten ontstonden de oorsprong van die wetten vaak toegeschreven werd aan de goden. De zonnegod Shamash zou de wetten aan  koning Hammurabi gegeven hebben; de god van de Joden (wiens naam we niet kennen, van wie geeld beeld gemaakt mag worden) aan Mozes.
De mensen moeten de wetten naleven: Hammurabi laat dit weten door de woorden ‘alleen een dwaas zal mij niet begrijpen’; G’d door de woorden ‘om ze hen in te prenten’. Niet zo vreemd om dat te benadrukken, want ook nu vinden mensen het regelmatig moeilijk om zit aan de wet te houden. Dat dat in de begintijd van de ‘uitvinding’ van de wet niet vanzelfsprekend was is niet zo moeilijk voor te stellen. Zou dat een reden zijn dat koningen vaak beweerden hun macht (en wetten) van een of meerdere goden te hebben gekregen.

ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ DEZE VRAAG: Šamaš (Shamash) of Sama was de naam van de zonnegod in Babylonië en Assyrië, in het oude Sumerië bekend als Utu. De naam betekent “zon”. Šamaš is de “nakomeling van “Nanna“, de maangod. We zien hier dat maangoden ouder zijn dan zonnegoden. Net zoals maankalenders ouder zijn dan zonnekalenders.
Het belang van de maan in de kalender, in astrologische berekeningen en de daarbij horende rituelen rondom de maan (de maan-cultus) zijn kenmerkend voor nomaden. Voor de oudste vormen van beschaving. De zonnegod wordt belangrijker door de uitvinding van landbouw (dan wordt de rol van de seizoenen ook belangrijker). Tempels voor Šamaš werden in alle grote centra opgericht zoals BabylonUr, (waar Abraham woonde en wegtrok), MariNippur en Ninive. Enkele eeuwen voor Hammurabi verklaarde Ur-Engur van de Ur-dynastie (ca. 2600 v.Chr.) dat hij oordeel sprak “volgens de rechtvaardige wetten van Šamaš”.
Nederlandse Joden schrijven de naam vaak als “G’d”, ze spreken hem uit als “de heer”. Dus ze schrijven bijvoorbeeld “G’d zei” en zeggen “de heer zei”. In het Hebreeuws doen Joden wereldwijd iets vergelijkbaars. schrijven ze JHWH of JHVH ( יהוה (jod-hee-vav-hee)) en zeggen Adonai (=heer) of Elohim.

b Een van de oudste (en eenvoudigste) rechtsregels was het principe ‘oog om oog, tand om tand’. Zowel bij Hammurabi als in de Thora komen we dat tegen. Bij Hammurabi lezen we: ‘een bot voor een bot’. En allerlei gebruiken uit de oudheid komen we ook in de bijbel tegen (G’d: wat iemand aangedaan wordt, moet altijd vergolden worden met eenzelfde straf.) Dat lijkt op ‘een bot voor een bot’. Maar volgens veel Joden, Christenen en Islamieten zijn de 10 geboden de “grondwet”. en hoe groter een verzameling ‘heilige’ teksten is des te meer tegenstellingen kom je tegen. Zo komen we in de koran een tekst tegen die erg lijkt (haar wortels heeft in?) het 6e gebod (gij zult niet doden): “….dat wie een ander doodt… het ware alsof hij het gehele mensdom had gedood.” (Soera De Tafel 32)  Volgens velen betekent dat dat oog om oog, tand om tand bij een moordenaar  niet letterlijk kan worden toegepast; dat de doodstraf tegen de 10 geboden (de “grondwet”) ingaat, dat oog om oog dus verworpen moet worden.

ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ DEZE VRAAG: Hoe al die wetten de uit de oudste (vijf) boeken van de Bijbel (deze vijf boeken samen noemen de Joden de Thora; het hele Oude Testament noemen zij de TeNaCH) moeten worden begrepen is onderwerp van een eeuwenlange discussie. Over de toepassing van regels uit het Nieuwe Testament (Christendom, de Bijbelverhalen over (en dus van na) het leven van Jezus van Nazareth) en de Koran (Islam) zien we een vergelijkbare ‘verwarring’.

AANTEKENING BIJ VRAAG 1: Ook toen er nog geen schrift was waren er omgangsvormen tussen mensen. (Zelfs bij dieren die in een groep leven zien we dat!). Veel diersoorten kunnen, net als mensen, alleen overleven door samen te werken. Zo zijn in de loop der eeuwen allerlei rituelen ontstaan. En verklaringen voor die rituelen. Hoogstwaarschijnlijk zijn de eerste rituelen ouder dan de verklaringen. Omdat allerlei natuurlijke verschijnselen (regen, zonneschijn, natuurrampen, vruchtbaarheid, geboorte, ziekte, dood, etc.) en menselijke gedrag (inclusief sommige oorspronkelijke rituelen) verklaard werden d.m.v. (goede of kwade) geesten, voorouders, bovennatuurlijke krachten en uiteindelijk zelfs goden (eerst de aanbidding van natuurverschijnselen, later kregen die krachten / goden dierlijke en vervolgens menselijke eigenschappen).

Opdracht 2

In de besproken Bijbeltekst (Genesis 12,1-3) geeft G’d de opdracht weg te trekken naar een nieuw Land. Sommigen noemen de G’d van Abraham daarom een nomaden god. Maar misschien is het wel belangrijker dat het hier om een god gaat anders dan die andere goden die door de mensen bedacht zijn en vereerd worden als bovenmenselijke machthebbers. Denk maar aan het verhaal van Abraham in de godenbeeldenwinkel van zijn vader. Een god die meegaat met de mensen, met het volk dat voor Hem kiest. Met de mens voor wie ieder leven toch ook een reis naar het onbekende is.

Ook lezen we dat G’d het wegtrekkende volk daarbij de weg zal wijzen. Als je de teksten niet letterlijk leest dan kun je deze teksten lezen als een oproep om niet te blijven hangen in het bestaande, als een oproep om je lot, je geschiedenis in eigen hand te nemen en erop te vertrouwen dat het goed gaat (dankzij … hem wiens naam we niet uitspreken, hij die we niet kunnen kennen, het mysterie van ons leven of het geloof dat –ons helpt ervan uit te gaan, dat ons helpt te hopen dat – het goed zal komen). Ja het leven van ieder mens, de geschiedenis van ieder volk kun je beschouwen als een reis waarvan route en doel onbekend zijn (we kunnen nu eenmaal niet in de toekomst kijken).

En dan nog iets over “de weg wijzen”: voor je het weet hebben we een beeld van G’d (en dat mag niet!) als een soort reisleider. Misschien zijn de 10 geboden wel de route. De 10 geboden, uitgehakt op 2 stenen tafelen, werden in een prachtig versierde kist (“de ark van het verbond”) meegedragen. In een tent waar de Joden samenkwamen voor gebed, en later, toen ze allang geen nomaden meer waren, in de tempel in Jeruzalem, was een aparte ruimte, het heilige der heiligen, waar af en toe een priester mocht komen. De ark en de 2 stenen tafelen zijn, men denk bij de verwoesting van de 1e tempel, verdwenen. Er zijn overigens nog altijd mensen die denken dat de ark en de 2 stenen tafelen ergens op een geheime plek verstopt zijn.

Opdracht 3

G’d belooft aan Abraham dat hij het wegtrekkende volk tot een groot volk maken. Een andere manier om -weer niet letterlijk opgevat – te zeggen vertrouw erop dat het goed komt want G’d, een heel andere dan al die nepgoden waarin andere volkeren geloven, komt op voor ‘zijn’ volk op, verdedigt hen. En hij vervloekt hen die zijn volk bespotten. Of nog anders gezegd, als een volk zich aan de 10 geboden houdt komt en (uiteindekijk) van zelf goed; als een volk zich er niet aan houdt loopt het uiteindelijk vanzelf verkeerd af. Dus eigenlijk hoeft G’d niks te doen, de mens, ieder volk, de mensheid helpt of straft zichzelf door goed of slecht te leven.

Opdracht 4

Al het spreken over G’d is menselijk spreken. Terwijl het een goed (joods) gebruik is om zijn naam niet uit te spreken (daarom weten we ook niet hoe je die naam uitspreekt) en van G’d geen beeld te vormen (want dan blijf je altijd steken in menselijke voorstellingen) zien we dat er in de verhalen toch wel een beeld (altijd onvolledig, altijd onjuist) naar voren komt. In het leesboek wordt het volgende beeld geschetst. G’d is:                                      Wel                 Niet

Onverschillig                                      X

Meereizend                 X

Leidinggevend            X

Beschermend             X

Plaatsgebonden                                     X

Jaloers                        X

Opdracht 5

God belooft dat, als het volk hem niet vergeet, hem wilt kennen en zich aan zijn regels (afspraken) houdt, hij hen zijn liefde zal bewijzen tot in het 1000ste geslacht. (D.w.z het zal goed gaan, goed komen met zijn volk. Dankzij G’d of omdat ze zich aan de regels houden?) Maar dat als ze zich niet aan de regels houden zal hij de kinderen laten boeten voor de schuld van de ouders. (dankzij G’d of omdat ze verkeerd leven?) Wanneer het volk G’d en zijn geboden niet vergeet, dan komt het goed. Hier zien we een verbond: een afspraak tussen twee partijen waarbij iedere partij zich aan moet houden.

Liefde die stand houdt komt altijd van 2 kanten. En heeft ook afspraken nodig (ook tijdens een huwelijksfeest beloven de partners elkaar trouw, spreken ze af hoe met elkaar om te gaan). Maar je alleen aan de afspraken houden is hoogstwaarschijnlijk onvoldoende om de liefde in stand te houden. Daar is meer voor nodig,  gevoelens van wederzijds respect, betrokkenheid, nieuwsgierigheid, van veiligheid, van verwondering en bewondering.

Opdracht 6

Nee, in deze tekst is niets te lezen over een afspraak tussen G’d en de mens of beter zijn volk. Of misschien toch: want rekenschap vragen veronderstelt dat er afspraken zijn waarover je je moet verantwoorden

In het oude testament is geloof niet iets individueels en innerlijks maar juist iets wat je deelt met anderen, een manier van omgaan met elkaar. De tekst is een citaat uit een van de boeken van het 3e deel van de TeNaCH (de geschriften, de Chetoeviem): Prediker hoofdstuk 11 vers 9.

Opdracht 7
a.  Wat jij voor volgorde kiest bepaal je natuurlijk helemaal zelf (maar in het werkboek staat er een foutje in de nummering Maak geen godenbeelden = 2. Twee wordt 3; drie wordt 4 en de oude 4 vervalt en hoort gewoon bij de nieuwe 4, de oude 3).

b. Toch ben ik benieuwd naar de redenen waarom jij je eigen volgorde beter vindt. We gaan in een klassengesprek straks eens vergelijken wat iedereen heeft.

Opdracht 8 Het onderhouden van de sabbat is het vierde van de tien geboden. (In het werkboek staat er een foutje in de nummering): ‘Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de Heer, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. Want in zes dagen heeft de Heer de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de Heer de sabbat gezegend en heilig verklaard.’

AANTEKENING BIJ OPDRACHT 8: Overigens moet je als je de betekenis van een (Bijbel-)tekst probeert te achterhalen altijd kijken naar:
a) de tijd waaruit de tekst stamt, de gebruiken uit die tijd en
b) de samenhang van de tekst met de omliggende teksten.

ad a) Wat opvalt is dat ook slaven, vreemdelingen en zelfs de dieren een rustdag krijgen. Rechtelozen krijgen rechten. Je kunt het gebod als een eerbetoon aan G’d lezen omdat mensen G’d moeten gehoorzamen. Je kunt het ook lezen als een eerbetoon aan de mens. De mens leeft niet om te werken, er zijn belangrijkere zaken. De mens werkt om te leven, om een goed leven te kunnen leiden.

ad b) Zo beginnen de 10 geboden met de mededeling dat het gaat om geboden gegeven door de G’d die de het volk uit Egypte, uit het slavenhuis geleid heeft. M.a.w. de G’d die de mensen hun vrijheid gunt en geeft. De G’d die waarschuwt voor de valkuilen om die mogelijk nieuwe onvrijheid kunnen veroorzaken. (Maak geen beeld, etc)

Opdracht 9

  1. De Thora-rollen, de eerste 5 boeken uit de TeNaCH) worden in een kast aan de oostkant, richting Jeruzalem bewaard. Terwijl andere volkeren heilige plaatsen hebben waar men naar toe moet om de god/goden te eren, waar beelden staan en geofferd moet worden kennen de Joden die gebruiken niet. Ze werden dan in de romeinse tijd ook wel atheïsten genoemd. Ze hadden maar een god, die geen naam had, waarvan ze geen beeld mochten maken,etc. In de ogen van vele volkeren was dat geen serieuze manier om te geloven
  2. De Thora-rollen zijn vaak prachtig versierd.
  3. Ze worden zingend rondgedragen.
  4. Ieder joods kind moet ze –in het hebreeuws dus- kunnen lezen.

Opdracht 10  Dat de Thora-rollen erg belangrijk zijn. Dat daar het verhaal van god en zijn volk verteld wordt. En dat als je god wil leren kennen, voor zover dat al mogelijk is, je in ieder geval ook de Thora moet lezen. En als je wil leren nadenken over hoe je moet leven dan geldt het zelfde.

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie