kinderarbeid 1

Kinderarbeid moet en kan uitgebannen worden

Het bedrijfsleven kan, samen met de overheid en consumenten, nog actiever zijn in het opsporen en tegengaan van kinderarbeid.

Door: Piet Hein Donner (artikel geschreven als minister van sociale zaken en werkgelegenheid {2007-2010} in het 4e kabinet Balkenende)

Zanger Jan Smit en couturier Frans Molenaar spraken de, afgelopen week hun afschuw uit over de mogelijkheid dat, hun C&A-kledinglijn met behulp van kinderarbeid is vervaardigd. Terecht wordt in de media aandacht gevraagd voor het grote onrecht van schending van arbeidsnormen; vooral kinderarbeid roept verontwaardiging op.

Kinderarbeid is in de eenentwintigste eeuw nog altijd wijdverbreid en komt helaas ook – soms onbewust of ongewild – voor in de toeleveringsketens van Nederlandse bedrijven. Het bedrijfsleven kan kinderarbeid niet eigenhandig uitbannen, maar kan hieraan wel een belangrijke bijdrage leveren: Daarom moeten overheid en bedrijfsleven snel om de tafel om concrete stappen te zetten. Zoals een bedrijvennetwerk tegen kinderarbeid.

Wereldwijd zijn er meer dan 215 miljoen kindarbeiders. Dat aantal is de afgelopen jaren licht gedaald, maar het zijn nog altijd 215 miljoen te veel. In de Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara neemt kinderarbeid ze1fs toe, het gevolg van oorlogen en aids.

De wereld mag de ogen niet sluiten voor deze beschamende werkelijkheid. De strijd moet op veel fronten tegelijk worden gevoerd.

Kinderarbeid kan niet worden uitgebannen door het simpelweg te verbieden. Er moet gewerkt worden aan alternatieven voor de kinderen en hun ouders. Alle kinderen moeten onderwijs kunnen volgen. Er zijn ook banen nodig waarmee volwassenen een behoorlijk loon verdienen, zodat ze hun kinderen naar school runnen laten gaan.

Kwetsbare gezinnen moeten krijgen tot sociale bescherming en gezondheidszorg. Wetgeving tegen kinderarbeid en de controle daarop moeten goed in orde zijn. Bestrijden van kinderarbeid betekent investeren in onderwijs, in banen en in sociale zekerheid.

Overheden kunnen dit niet alleen. Ook bedrijven – zowel in Nederland als in het buitenland – hebben een verantwoordelijkheid te dragen. In 2016 moet het volgens de Internationale Arbeidsorganisatie(ILO) afgelopen zijn met de ergste vormen van kinderarbeid. Om dit zo breed mogelijk af te spreken, is drie maan­den geleden een kinderarbeidconferentie georganiseerd door het ministerie Van sociale zaken en werkgelegenheid en de ILO. Aan deze conferentie namen ook internationaal opererende bedrijven deel. Bedrijven als Ikea, maar ook C&A, bespra­ken hoe ze in hun keten kinderarbeid kunnen tegengaan.

Steeds meer internationale bedrijven geven gehoor aan de verwachtingen van consumenten en maatschappelijke organisaties om hun productie- en handelsketen te onderzoeken en om voorwaarden te stellen aan toeleveranciers. Geen enkel bedrijf wil te maken hebben met kinderarbeid, maar het is voor bedrijven vaak wel moeilijk om te achterhalen of er bij hun toeleveranciers kinderen aan het werk zijn. Als er onverhoopt toch kinderen aangetroffen worden, staan bedrijven voor de vraag hoe ze ervoor kunnen zorgen dat de kinderen in plaats van te werken, naar school gaan.

Bedrijven die vooroplopen hebben laten zien dat het mogelijk is het productieproces volledig in beeld te krijgen en afspraken te maken met toeleveranciers en naleving van afspraken te organiseren, veelal met private inspecties. Dat gaat  niet vanzelf. Deze bedrijven getroosten zich veel moeite en verdienen waardering. Ze hebben natuurlijk ook een commercieel belang. Maar hun inspanningen moeten niet bij voorbaat gewantrouwd worden als een pr-actie. Consumenten en bedrijven moeten elkaar op een goede manier stimuleren. Het succes van de chocoladeletters van de ‘Groene Sint’, vorig jaar, was een sprekend voorbeeld.

Natuurlijk, harde garanties bestaan niet. Altijd kunnen er dingen misgaan. Kledingbedrijven die toch gebruikmaken van kinderarbeid, mogen publiekelijk ter verantwoording worden geroepen, ook in de media en het parlement. Die pressie toont dat het de samenleving ernst is. Die bedrijven moeten dan een eerlijke kans krijgen zich te verant­woorden. Een bedrijf met uitvoerige afspraken en inspecties, maar waar in de uitvoering iets tussendoor geglipt is, verdient een andere reactie dan een bedrijf dat zich nog nooit iets gelegen liet liggen aan fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, en alleen op lage prijzen let.

Bedrijven kunnen van elkaar leren. Nederland zal steun geven aan een op te richten internationaal bedrijvennetwerk tegen kinderarbeid. Dit netwerk zal gaan functioneren onder Global Compact, de VN-organisatie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ter voorbereiding hierop zal ik met een aantal Nederlandse, bedrijven op korte termijn in gesprek gaan om te zien hoe kinderarbeid kan worden voorkomen.

Overigens, consumenten hebben zelf, ook een, verantwoordelijkheid. Ze moeten de prijs van fatsoenlijke arbeid willen betalen. Als we er met elkaar in slagen om kinderarbeid uit te bannen zullen we die investering dubbel en dwars terugverdienen. Kinderen zijn dan niet meer op hun twintigste jaar opgebrand, maar kunnen als goed opgeleide werknemers een stevige basis zijn voor de verdere ontwikkeling van hun land .

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie