hfdstk 5 MODE gewone opdrachten

Hoofdstuk 5    Mode

Par. 1    Inleiding

Opdracht 1, p.71
Geef een voorbeeld van een economische vraag bij het thema ‘mode’?
Antwoordsuggesties

  1. Hoeveel geld wordt uitgegeven aan reclame om een bepaald product in de markt te zetten?

        2.    Is het wel of niet financieel slim als een bekend kledingmerk licenties afgeeft voor imitaties?

Opdracht 2, p.71

Geef een eigen voorbeeld va n een zinvraag bij het thema ‘mode’?

Antwoordsuggesties

  1. Hoe komt het dat mensen met een bepaalde mode meedoen?
  2. Hoe komt het dat veel dingen die men twintig jaar geleden mooi vond n u niet meer mooi vindt?
  3. Zal er ooit een tijd komen waarin er geen mode meer bestaat?

 Opdracht 3, p.71

Beschrijvingen van ‘mode’ kunnen ruim en eng zijn. Bij welke van onderstaande typeringen van mode hebben we met een enge en bij welke met een ruime beschrijving te maken?

A)

Door op een eigen manier met modekleding om te gaan, Laten mensen tegenwoordig zien wie ze zijn.

Antwoord

Eng want het gaat hier uitsluitend om kleren.

B)

Mode is de eeuwige terug keer van het nieuwe. (Walter Benjamin )

Antwoord

Ruim want er is geen beperking tot kleren, de terug keer van het nieuwe kan zich ook op andere terreinen voordoen.

C)

Mode is een bijzondere vorm van maatschappelijke verandering die zich op alle terreinen kan voordoen; belangrijke kenmerken zijn de heel korte duur en de grillige wisselingen. ( Lipovetsky)

Antwoord

Ruim want er is geen beperking tot kleren, de terugkeer va n het nieuwe kan zich ook op andere terreinen voordoen.

D)
Mode is de wet van de imitatie, bedoeld om niet minder te lijken dan anderen en waarbij nut geen rol speelt (Immanuel Kant)

Antwoord

Ruim want je kunt ook door de aanschaf van een scooter, merkbroek of auto laten zien dat je niet minder bent dan een ander; in deze uitspraak wordt geen beperking gemaakt tot kleding.

 E)
Modieuze kleding dragen betekent dat je kleding draagt die binnen afzien bare tijd niet meer modieus is.

Antwoord

Eng want het gaat hier uitsluitend om kleren.

Opdracht 4, p.72

A)
Leg de uitspraak van Richard Steele (1672-1729) uit: ‘De kleding van een echte dame raakt niet versleten door haar te dragen maar doordat ze erin wordt gezien.’

Antwoord

Kleding kan slijten door haar veel te dragen. Maar een kledingstuk van een ‘dame’ kan ook nog op een andere manier ‘slijten’. Ze mag immers niet te vaak gezien worden in dezelfde kleding: ze moet nu eenmaal af en toe iets nieuws aan hebben en met de mode meegaan. Is ze in een bepaald kledingstuk een paar keer ‘gezien’ zoals Steele letterlijk zegt, dan kan ze het kledingstuk met het oog op de reacties uit haar omgeving al niet meer dragen en is het om die reden ‘versleten’.

B)
Richard Steel leefde van 1672-1729. In hoeverre geldt wat hij schrijft tegenwoordig nog volgens jou? Waarom?

Antwoordsuggestie

Het hangt onder andere een beetje van de kringen af waarin je verkeert. Vrouwelijke leden van het koninklijk huis zie je niet vaak in dezelfde kleding. Hoor je soms niet verzuchten: ‘Ik wil wel eens iets nieuws!’

Opdracht 5, p.72

A)
Hoe ziet Giacomo Leopardi de consument die modeartikelen aanschaft?

Antwoord

De consument is slachtoffer va n de mode: beproevingen, ellende, martelingen vormen zijn deel. De consument komt hier niet over als een mondig individu dat zich niets laat gezeggen; integendeel.

B)
Geef voorbeelden die de opvatting van Leopardi bevestigen.

Antwoordsuggestie

Denk aan naaldhakken, de kokerrok, stropdas, ontharen, vlechten met kraaltjes. Ook al wordt in de loop van het hoofdstuk duidelijk dat de mode tegenwoordig minder op een directe wijze dwingend is (denk aan de lengte van een damesrok, die lange tijd ‘dwingend’ was), toch kun je je afvragen of iedereen het achteraf zo’n goed idee vond zijn lip, tong, wenkbrauw of navel te laten piercen. ‘Anderen hebben het toch ook?’ Maar is nagedacht over de nadelen, de risico’s?

C)
Ben je het uiteindelijk wel/niet eens met de opvattin g van Leopardi over mode? Geef argumenten.

Antwoordsuggestie

Als bij B) gezegd is dat de mode in een bepaald opzicht minder dwingend is dan vroeger; vallen hieraan argumenten te ontlenen om het standpunt van Leopardi op zijn minst af te zwakken.

 Par. 2     Wat kan allemaal mode zijn?

Opdracht 6, p.73

Er is veel meer dat in en uit de mode kan zijn dan alleen kleren. Geef voorbeelden van modes of trends op de volgende gebieden. Het mogen ook voorbeelden zijn van achterhaalde trends.

A)
Trends op het gebied van lichaamsverzorging

Antwoordsuggesties

Haargel voor jongens, make-up voor jongens, crèmes voor droge en vochtige huid.

B)
Trends op het gebied van lichaamsverfraaiing

Antwoordsuggesties

Allerlei kleuren i n je hoofdhaar, plastische chirurgische ingrepen, bruin worden zonder zon, tanden witter laten maken.

C)
Trends op het gebied van sport

Antwoordsuggesties

Golf, skaten, darts, in de fitnesswereld iedere zoveel tijd weer een nieuwe rage meest­ al overwaaiend uit Amerika (aerobics, spinning, tai-bo etc.), nieuwe fitnesstoestellen

D)
Trends op het gebied van eten en drinken

Antwoordsuggesties

Kookrages en diëten ( Montignac dieet was enkele ja ren geleden een enorme hype, Sonja Bakker) Modedrankjes als boswandeling, bacardi, passoa, fruit i n een flesje.

Opdracht 7, p.74

Je kunt een gradueel verschil maken tussen verschijnselen, (bijvoorbeeld tussen mens en dier) maar ook een principieel verschil.

A)
Hoe beschrijft iemand de verhouding tussen mens en dier (worm, konijn, koe, hond, oerang-oetang etc.) als hij vindt dat er een gradueel verschil bestaat tussen mens en dier?

Antwoord

In dit geval is sprake va n een opklimmende reeks in (bijvoorbeeld) verstand / bewustzijn waarbij dus zowel dieren als mensen verstand/bewustzijn hebben, de mens alleen meer dan dieren. Het verschil heeft dus te maken met meer en minder, of met graden (vergelijk gradueel). Dieren zijn niet van een andere orde dan mensen.

B)
Hoe beschrijf t iemand de verhouding tussen mens en dier als hij vindt dat er een principieel verschil bestaat tussen mens en dier?

Antwoord

In dit geval vindt men dat er sprake is va n een wezenlijk verschil tussen mens en dier. Dier en mens zijn van een andere orde, bezitten een ander wezen. Al is de oerang oetan nog zo intelligent: het blijft een dier en is daarmee een heel ander soort wezen dan de mens.
Het dier heeft geen taal, en dus ook geen talig geheugen. Het kent geen woorden en dus ook geen gedachten die we in woorden uitdrukken (bv toekomst, angst, droom, etc etc); het dier geeft geen betekenis aan dingen; mensen doen dat wel.

Opdracht 8, p.75

Er bestaan allerlei ma nieren en middelen om het lichaam te transformeren en te verfraaien: hoofdhaar kleuren, make-up, epileren, tatoeëren, piercings zetten,  liposuctie, siliconen inbrengen, plastisch chirurgische ingrepen als neuscorrectie, borstcorrectie, peniscorrectie en schaamlipcorrectie,  lichaamstransformatie zoals Orlan.

Beantwoord A. of B.

A)            
Is hier volgens jou slechts sprake van graduele verschillen? Waarom?

Antwoordsuggestie

We hebben te maken met een geleidelijke schaal. Alles in de opsomming heeft uiteindelijk te maken met verfraaiing en vormgeving van het lichaam. Het epileren van wenkbrauwen is een aan passing aan het lichaam net als een operatie een aanpassing is. Al is een operatie een veel grotere aanpassing, het blijft hoe dan ook een aan passing. Er is dus geen sprake van wezenlijke verschillen.

B)
Waarom is volgens jou binnen deze opsomming sprake van een principieel verschil? Waar trek je dan de grens en waarom juist daar?

Antwoordsuggesties

OF:
Ik maak een principieel onderscheid op het moment dat er medisch handelen bij komt kijken. Operaties zijn een aantasting van je lichaam en daarmee van jezelf. Make-up verwijder je na verloop van tijd, maar een chirurgische ingreep leidt tot een blijvende verandering aan je lichaam.

OF:

Ik maak een principieel onderscheid bij Orlan: omdat zij haar lichaam helemaal opnieuw wil vormen, verandert ze als het ware van persoon. Dat geldt trouwens voor ieder ander die operaties ondergaat met als doel echt een ander lichaam te krijgen (zoals Michael Jackson ) want daarmee geef je aan dat je je eigen lichaam niet accepteert.

Ik ben tegen iedere verfraaiing: mensen moeten het maar doen met het lichaam dat ze nu eenmaal hebben. Iedere verfraaiing is een blijk van onvrede met je eigen lichaam en dat getuigt niet van respect tegenover je eigen lichaam.

Opdracht 9, p.76

Sinds een paar jaar worden reizen aangeboden naar een zogenaamd ‘paradijs’. Raadpleeg een zoekprogramma in je computer voor de woordcombinatie van ‘vakantie’ en ‘paradijs’.

A)
Maak een kort verslag waarin je betrekt: om hoeveel hits gaat het, waar liggen die paradijzen dan, wat maakt dat paradijs nu juist tot paradijs, hoe zou een dergelijke vakantie er uitzien, is het voor jou ook een paradijs?

B)
Den k je dat we bij dit soort vakanties met een modeverschijnsel te maken hebben? Geef argumenten.

Opdracht 10, p.77

Eveneens sinds een paar jaar worden zogenaamd ‘belevenisvakanties’ aan geboden. Raad pleeg een zoekprogram ma in je computer voor de woordcombinatie van ‘belevenis’ en ‘vakantie’.

A)
Maak een kort verslag waarin je betrekt: om hoeveel hits gaat het, om wat voor belevenissen gaat het, gaat het om risicovolle vakanties, hoe zou een dergelijke vakantie er uitzien, zou het voor jou ook een (positieve) belevenis zijn?

B)
Den k je dat we bij dit soort vakanties met een modeverschijnsel te maken hebben? Geef argumenten.

Opdracht 11, p.77

A)
Waarom is het onjuist te zeggen dat ‘reizen’ een modeverschijnsel is?

Antwoord

Reizen is geen voorbijgaand verschijnsel, geen gedrag dat mensen van elkaar overnemen omdat ze op dat moment vinden dat het wel leuk zal zijn, of omdat ze er dan ook bijhoren. Reizen was tot voor kort iets wat men niet deed omdat het zo leuk was en reisgedrag werd dus ook niet ‘zo maar’ geïmiteerd.

B)
Kun je als het gaat over het hedendaags toerisme spreken van een modeverschijnsel volgens jou? In hoeverre welf niet?

Antwoord

Van belang is dat de leerling kan onderscheiden: in hoeverre hebben we hier met een voorbijgaand verschijnsel te maken, met iets wat gedurende kortere of langere tijd populair is om dan weer te verdwijnen dan wel met een verschijnsel dat lang standhoudt. Ten aanzien va n het verschijnsel van het toerisme als zodanig is het niet waarschijnlijk dat dit snel zal verdwijnen. Binnen de toerismesector zelf kun je wel van trends en modes spreken: bepaalde type vakanties of bepaalde gebieden en landen die ‘in’ zijn, of een bepaalde manier van reizen (met een rugzak, auto, caravan, fiets enzovoort).

 Paragraaf 3     Geschiedenis van de kleding mode

Opdracht 12, p.78

Leg uit: ‘binnen een traditionele samenleving is het bestaande de norm, i n onze moderne maatschappij het nieuwe’:

Antwoord

Binnen een traditionele samenleving doet men iets op de wijze waarop het altijd is gedaan. Het nieuwe is het vreemde en het vreemde is bijna per definitie een bedreiging voor de samenleving. Een moderne samenleving is dynamisch en zoekt steeds naar verbeteringen. Een verbetering is altijd een verandering, is altijd nieuw; daarom ervaart men in een moderne samenleving verandering en vernieuwing bijna per definitie als iets positiefs, als een verbetering (vergelijk: ‘Vernieuwde formule!’ wat staat voor ‘Verbeterde formule’). Uiteraard hoeft niet iedere verandering of iedere vernieuwing een verbetering te zijn. Binnen het onderwijs heeft men de afgelopen decennia ervaren dat niet iedere vernieuwing ook een verbetering is.

 Opdracht 13, p.78

Het belang rijkste kenmerk van mode was volgens Kant ‘het nieuwe’. Leg uit wat Kant hiermee bedoelde.

Antwoord

Mensen kopen niet ‘en masse’ artikelen omdat ze van een betere kwaliteit zijn of omdat ze mooier zijn dan de vorige maar simpelweg omdat ze nieuw zijn. (De relatie tussen schoonheid en mode komt in paragraaf 6 aan de orde).

Opdracht 14, p.78

De filosoof Georg Simmel heeft eens gezegd dat de mode altijd zijn eigen dood in zich draagt. Leg i n eigen woorden uit wat Simmel hiermee bedoelde.

Antwoord

Op het moment dat iets in de mode raakt (levend is), kun je al zeggen dat het straks niet meer in de mode zal zijn (dood zal zijn ), daarom immers spreken we van ‘mode’.
Mode heeft per definitie een tijdelijk karakter; een mode is per definitie tot verdwijnen gedoemd anders spreken we niet van ‘mode’.

Opdracht 15, p.78

Soms hoor je zeggen dat op kledinggebied tegenwoordig alles mag. Dat is echter de vraag: nog los va n kledingvoorschriften va n sommige bedrijven schrijven ook bepaalde bijeen komsten min of meer bindend voor wat je wel en niet voor kleding mag dragen. Wat kun je, vind jij, wel en niet dragen bij:

een schoolfeest                wel:                                  niet:

een huwelijksfeest            wel:                                  niet:

een uitvaart                      wel:                                  niet:

 

Par. 4    Verklaringen van het verschijnsel ‘mode’

Opdracht 16, p.79

Deze tekeningen vormen een weergave van de imitatietheorie. Maak nu zelf hieronder een derde en een vierde tekening die aansluiten op deze twee. Houd je aan de uitgangspunten van de imitatietheorie.

Antwoord

Op tekening 3 staat de rijke met nieuwe kleren van een nieuwe snit op de derde trede. Eventueel zet de armere al een voet op de derde trede. Op tekening 4 heeft de armere figuur kleding aan die lijkt op wat de rijke nu aan heeft maar net iets minder fraai (vergelijk in het leerboek: de goedkope imitatie). De rijke heeft alweer een voet op trede 5 staan.

Opdracht 17, p.80

De filosoof Kant heeft eens gezegd dat een mode wordt gedragen door de lagere standen nadat men die aan het hof reeds heeft afgedankt. Verklaar deze constatering met behulp van de imitatietheorie.

Antwoord

Men kan hier van ‘vertraging’ spreken: de imitatietheorie stelt dat de mode bij de hogere klassen ontstaat en pas na verloop van tijd (vertraging) door de lagere klassen wordt geïmiteerd. Dan is het zaak voor de hogere klassen om snel iets nieuws te bedenken. Op het moment dat de nieuwe mode daar zijn intrede doet, dankt men de oude af die dan dus mode is bij de lagere klassen. De lagere klassen volgen de hogere klassen in tijd, men heeft steeds een zekere achterstand in de tijd, aldus de imitatietheorie.

Opdracht 18, p.80

Aan het begin van paragraaf 2 hebben we gezien dat een zongebruinde huid mode werd. Verklaar met behulp va n de imitatietheorie hoe bruin worden massaal mode kon worden.

Antwoord

De rijken onderscheiden zich aanvankelijk door een blanke, niet-zongebruinde huid. Mensen die toen wel door de zon gebruind waren, hadden weinig om trots op te zijn. Een zongebruinde huid wordt echter mode binnen de hogere klassen als men op zonvakantie gaat. De lagere klassen imiteren nu dit gedrag: men wil ook een vakantie naar een zon bestemming, en men schaft massaal zonnebanken aan. Met de imitatietheorie komen de signalen overeen dat men tegenwoordig in sommige echelons van de hogere klassen een heel blanke huid weer als chic ervaart.

Opdracht 19, p.80

Hieronder staan prijzen van min of meer bijzondere jeans

De spijkerbroek van Jan Smit-mode kost in Nederland ongeveer € 40,-
Dezelfde spijkerbroek wordt onder een andere merknaam in de VS op de markt gebracht voor € 97.

Het Nederlandse merk Blueblood biedt jeans aan met een zilveren knoop. Prijs € 250,-.
Jeans van het merk For All Mankind worden door Hollywood sterren als Cameron Diaz gedragen en kosten al gauw € 200,-.

Calvin Stewart heeft A.P.O. jeans gelanceerd met een startprijs van € 750,- Met witte diamantjes loopt de prijs op tot € 3000,-.
Geliefd bij Beyonce zijn de bewerkte jeans van Roberto Cavalli: ruim € 800,-.
De sobere Triple 5 Soul jeans: bijna € 400,-.   
·

Geef een reactie op deze opsomming.
In hoeverre herken je hier iets van de imitatietheorie?

Antwoordsuggestie

Duidelijk blijkt dat hier sprake is van imitatie door de hogere klassen van een mode die in de lagere klassen startte. Wel vinden er aanpassingen plaats waardoor men zich toch weer kan onderscheiden: onder meer met dure merkkleding kan men dit signaal naar de omgeving afgeven.

Hiermee hangt een andere vorm van imiteren samen: kopen velen niet juist een broek van een bepaald merk omdat een beroemde Hollywoord-ster er in loopt?

Opdracht 20, p.81

Probeer voorbeelden te vinden waarbij de mode iets van de tijdgeest uitdrukt.

Antwoordsuggesties

Dat de mode eenvoudig werd, had te maken met de zakelijke tijdgeest. Allerlei versierselen werkten beperkend, vergelijk het strak mantelpakje in de vrouwenmode. Invloed Flower Power i n de kleding mode samen hangend met een tijd geest waarin men zich verzette tegen een autoritaire en traditionele samenleving en waarin ‘je vrij voelen’ centraal stond.

Opdracht 21, p.82

Modevoorspellers (fashion forecasters) schrijven over wat zij den ken dat over enkele jaren ‘in’ zal zijn. Modehuizen volgen deze adviezen nogal eens op. Stel er bestaat zoiets als een ‘zelfstandige’ tijdgeest.

A)
Is het maken va n een collectie op basis van wat een modevoorspeller zegt dan wel/niet in strijd met de theorie van de mode als tijdgeest?

Antwoordsuggestie

Niet in strijd, want modevoorspellers worden geacht juist de tijdgeest aan te voelen.

B)
Stel dat de collectie op basis va n een dergelijke voorspelling helemaal niet aanslaat, hoe verklaar je dit dan zonder de theorie geweld aan te doen?

Antwoordsuggestie

Het kan zijn dat de voorspeller fouten heeft gemaakt, helemaal niet zo goed kan aan­ voelen wat de tijdgeest is – waarmee het uitgangspunt dat er wel degelijk zoiets als een tijdgeest bestaat, dus overeind blijft.

Opdracht 22, p.82

Als het over modevoorspellers gaat spreken critici hier wel van ‘selffulfilling prophecies’.

A)
Waarom zou je hier kunnen spreken van ‘selffulfilling prophecies’?

Antwoord

De voorspelling komt uit omdat modehuizen luisteren naar de voorspelling (profetie) en doen wat voorspeld wordt. De voorspeller voorspelt heupbroeken, de concerns gaan daarom massaal heupbroeken produceren en promoten. Omdat modehuizen doen wat de voorspeller voorspelt, komt de voorspelling uit. Moeilijk te bewijzen natuurlijk, maar  men ka n de stelling verdedigen dat de modevoorspeller helemaal niets voorziet.

B)
Waarin verschilt selffulfilling prophecie met een weersvoorspelling?

Antwoord

Als de weerman voorspelt dat het morgen gaat regenen en het gaat inderdaad de volgende dag regenen, dan gaat het niet regenen omdat de weerman de regen voorspelde. (Volgens critici:) de heupbroeken worden mode en massaal gedragen juist wel omdat de modevoorspeller heupbroeken voorspelde.

Opdracht 23, p.82

Stel dat er niet zoiets bestaat als een ‘zelfstandige’ tijdgeest.

A)
Wat nu te denken van iemand die zich voor modevoorspeller uitgeeft?

Antwoordsuggestie

Modevoorspellers hebben hun eigen belangen, zoeken publiciteit, invloed, hebben financiële belangen of werken onder een hoedje met grote modehuizen. Als modehuizen gehoor geven aan de voorspellingen van de modevoorspellers is dat een aanwijzing dat de mode wordt gemaakt, namelijk door modehuizen op basis van de invloed van een kleine groep ‘voorspellers’ die dus geen voorspellers zijn. De mode blijkt dan geen autonoom proces te zijn, geen eigen logica te hebben, maar blijkt het resultaat van manipulatie en belangen van grote modehuizen.

B)
Stel dat de collectie op basis van dergelijke voorspellingen helemaal niet aanslaat, hoe verklaar je dit nu dan?

Antwoordsuggestie

Er kunnen allerlei redenen voor zijn. Stel dat de voorspeller zegt dat bont van dieren ‘in’ zal zijn, collecties worden gemaakt maar binnen de samenleving is een groeiend verzet tegen het fokken van nertsen. De collectie is te duur. Andere modehuizen met hun eigen voorspellers brengen kleding die om wat voor reden dan ook beter aanslaat.

Opdracht 24, p.83

In het leerboek is sprake van het bevredigen van natuurlijke behoeften. Je hebt honger, behoefte aan eten en gaat naar de bakker voor een brood. Als je jas, die je tegen regen en kou moet beschermen, versleten is, koop je een nieuwe. Naast natuurlijke behoeften kan men ook kunstmatige behoeften onderscheiden.
A)
Gaat het bij onderstaande producten om het bevredigen van een natuurlijke dan wel een kunstmatige behoefte volgens jou?
B)
Geef drie eigen voorbeelden van producten die een kunstmatige behoefte willen bevredigen.
C)
Denk je dat mensen honderd jaar geleden dezelfde opdeling van natuurlijke en kunstmatige behoeften (opdracht a.) gemaakt zouden hebben? Waarom wel/niet?

Antwoordsuggestie bij a. b. en c.

Het kan zinvol zijn een onderscheid tussen natuurlijke behoeften en kunstmatige behoeften (of behoefte aan luxegoederen ) te maken. In veel cultuurkritiek en kritiek op de werking van de mode kom je een dergelijk onderscheid op de een of andere wijze ook wel tegen. Tegelijk kan men zeggen dat een begrip als natuurlijke behoefte met de tijd ook wat anders ingevuld wordt. Een paar honderd jaar geleden was een waterleiding niet vanzelfsprekend, laat staan centrale verwarming. Een pannenset zullen we niet gauw het bevredigen van een kunstmatige behoefte noemen terwijl men vroeger gewoonlijk beschikte over slechts één ketel (boven een open vuur).

Opdracht 25, p.84

Hier volgende twee meningen over de hedendaagse consument.

1.       Onze economie dankt zijn succes aan irrationele consumenten die als maar meer consumeren terwijl ze ergens wel weten dat dit consumeren uiteindelijk toch geen echte bevrediging schenkt.

  1. Mensen weten heel goed dat consumeren uiteindelijk geen bevrediging schenkt. De hedendaagse consument zoekt dan ook geen bevrediging meer in het product dat hij koopt maar in het zoeken ernaar. Simpel gezegd: het gaat er niet om welk product dat je koopt maar om het zoeken ernaar. Mensen gaan vaak niet meer winkelen om dat ze producten nodig hebben maar om de activiteit van het winkelen zelf.

Wat vind je va n deze twee meningen? Heeft een van beide duidelijk je voorkeur? Geef argumenten.

Antwoordsuggestie

H et eerste standpunt houdt de consument voor irrationeel, hij is dom bezig en beseft dat niet. Het tweede slaat de consument hoger aan: hij heeft door dat uiteindelijke behoeftebevrediging een illusie is. Als hedendaags tevreden hedonist geniet hij ervan om te winkelen: dat de producten die hij koopt geen echte bevrediging verschaffen begrijpt hij heus wel.

Aardig is wellicht om eigen ervaringen eens te onderzoeken: heel lang gespaard voor iets, uiteindelijk voldoende geld en de aankoop gedaan. Verschafte de aan koop echt bevrediging? Soms wel, soms ook niet? Kun je hier een algemene conclusie aan verbinden?

 

Opdracht 26, p.84

A)
Sommige mensen willen heel uitdrukkelijk door hun houding en kleding laten zien wie of wat ze zijn, bijvoorbeeld heel stoer. Denk je dat ze ook altijd echt zijn wat ze uitstralen te zijn?

Antwoordsuggestie

Misschien willen mensen iets uitstralen wat ze wel willen zijn maar in feite helemaal niet zijn. Bijvoorbeeld iemand die bang is aangelegd en zich stoer kleedt om zijn onzekerheid te overschreeuwen. Bepaalde kleuren komen afhankelijk van de groep waarin je verkeert anders over: je straalt dus niet overal hetzelfde uit. Er is geen eenduidige taal als het over kleding etc. gaat, zou je kunnen zeggen.

B)
Vind je dat je door je kleding duidelijk kunt laten zien wie je bent?

Antwoordsuggestie

Met je uiterlijk kun je geen eenduidige boodschap over wie je bent communiceren (vergelijk b.). Het ligt wat anders als men een shirt draagt met een tekst als ‘Wakker dier’; maar feitelijk is het dan niet meer de kleding maar zijn het woorden die een boodschap willen overbrengen; en verbale taal is veel eenduidiger. Vergelijk: welke boodschap breng je over met een paars shirt? Tegenover: welke boodschap breng je over met een shirt met de tekst ‘Weg met de bio-industrie!’?

 Opdracht 27, p.85

Wil er sprake zijn van een identiteit dan moeten twee dingen samen aanwezig zijn, staat in het leerboek. Die twee dingen lijken onderling tegenstrijdig te zijn. Leg uit waarom ze tegenstrijdig lijken te zijn maar – als je goed nadenkt – het uiteindelijk toch niet zijn.

Antwoord

De ogenschijnlijke tegenstrijdigheid bestaat in het wel en niet tot een groep behoren. Het gaat er om dat je tot een groep behoort maar niet helemaal hetzelfde bent als de andere leden va n de groep. Binnen de groep als geheel onderscheidt ieder lid van de groep zich een beetje va n ieder ander lid van de groep.

Opdracht 28, p.85

Mensen willen zich als persoon onderscheiden, zich een identiteit verschaffen, door bepaalde (dure) merkkleding. Hierop wordt soms kritiek geuit in de trant van: ‘Word je door een merknaam te dragen een individu? Die merkkleding heeft toch niks met jouw persoon te ma ken, die merkkleding is toch niet persoonlijk want het gaat om een massaproduct dat duizenden anderen ook dragen. Feitelijk geef je alleen maar aan dat je tot een bepaalde groep behoort, namelijk die van dragers van dat merk. Daar is niets persoonlijks aan. En wat als dit merk uit de mode raakt: verlies je dan ook je identiteit?’

A)
Welke drie bezwaren tegen het door een merknaam kopen van een identiteit bevat deze kritiek?

Antwoord

1            Een merk is niets persoonlijks, heeft niets met jouw persoon te maken.

2            Je onderscheidt je niet van anderen die hetzelfde merk dragen.

3            Je kunt geen definitieve identiteit verwerven om dat het merk zelf gewoonlijk slechts een kort leven leidt. Dan moet je, zou je kunnen zeggen, een nieuwe identiteit kopen.

B)
Op basis va n de inzichten van pa agraaf 4.4 kun je zeggen dat deze kritiek onjuist is. Maak dat duidelijk.

Antwoord

De kritiek houdt slechts rekening met een van de twee kenmerken: je conformeren, opgaan in de groep. De kritiek gaat niet in op het aspect van je onderscheiden binnen de groep.

C)
Wat vind je va n deze kritiek? Ben je het met deze kritiek eens? Of niet mee eens? Of ben je het er wel-en-niet mee eens? Geef argumenten.

Antwoordsuggestie

Mogelijk kun je zeggen dat je identiteit ontlenen aan mode en merknamen wel een smalle basis is voor je identiteit. Is er niet veel meer dat je identiteit kan bepalen en dat meer over je persoon zegt: levensbeschouwelijke, politieke standpunten, de manier waarop jij met conflicten wil omgaan, je liefde voor literatuur, sport of muziek?

 

Opdracht 29, p.85

Stel je vriend of vriendin koopt precies dezelfde broek als jij hebt, met precies dezelfde trui en precies dezelfde sierraden. Hij of zij doet je in alles precies na: haardracht, je muziekkeuze, je accent, je hobby’s, etc.

Wat zou je daar van vinden? Veel mensen ervaren dit als behoorlijk irritant in ieder geval. Probeer van uit paragraaf 4.4 te verklaren waarom men dergelijk gedrag zo vervelend vindt.

Antwoordsuggestie

Veel mensen ervaren dit als behoorlijk irritant. Vanuit paragraaf 4.4 kan hierover worden gezegd dat degene die jou tot in de details imiteert als het ware een stukje je identiteit afneemt. Wie jij bent laat je immers onder meer zien door juist die kleding, kledingcombinatie, haardracht, in combinatie met versieringen. Die unieke combinatie hoort bij jou en bij jou alleen.

 

 

Par. 5    Speelt mode de baas over ons?

 

Opdracht 30, p.87

A)
Wat vind je sterke en zwakke argumenten van de plastisch chirurg?
B)
Wat vind je sterke en zwakke argumenten van de psychologe?

C)
Ben je het meer eens met de plastisch chirurg of met de psychologe? Of kun je misschien beide stand punten met elkaar verbinden?
Antwoordsuggestie A,B & C

Een verbinding zou er als volgt uit kunnen zien. Het meisje weet wel wat ze wil en niemand dwingt haar en in zoverre is ze inderdaad vrij. Maar dat ze grotere borsten mooier vindt, komt wel door de invloed van buitenaf. Ze heeft een bepaald schoonheidsideaal overgenomen. De vraag blijft dus of ze voldoende kritisch is ten aan zien van wat de omgeving als schoonheidsideaal presenteert.

D)
Welke conclusie trek je voor jezelf uit deze informatie als het gaat over de vraag naar een schoonheidsoperatie?

Antwoordsuggestie

De historische benadering laat zien hoe modegevoelig dit onderwerp ligt. Wat mooi en niet mooi gevonden wordt, wisselt in de twintigste eeuw regelmatig en je loopt het risico na een borstvergroting ondergaan te hebben dat de mode plotseling omslaat in klein. Principiëler: dit historisch verslag laat zien dat je je wel erg door de mode van de dag laat leiden en dat er geen objectieve schoonheidsargumenten bestaan voor een dergelijke beslissing. In de volgende paragraaf komt deze thematiek opnieuw aan de orde als we de vraag stellen wat mooi is, en of we wat mooi is moeten zoeken aan de subjectkant of aan de objectkant.

E)
Welke indruk heb je van het meisje: denk je dat ze helemaal, gedeeltelijk of hele­ maal niet de baas is over zichzelf?
Antwoordsuggestie
De stelling kan verdedigd worden dat ze helemaal de baas is over zichzelf maar of ze een wijze beslissing neemt, is een andere vraag. Ze denkt zo meer zelfvertrouwen te krijgen, maar krijg je dat echt doordat je lichaam meer overeen komt met wat gedurende een periode van enkele jaren een schoonheidsideaal zal zijn?

 

Opdracht 31, p.88

A)
‘Je laten verbouwen’ en authentiek zijn (jezelf zijn) moet je volgens Marijke Hel- wegen goed uit elkaar houden. Leg uit wat ze hier mee bedoelt.

Antwoord
De interviewer (Van den Brink) vraagt naar de lichamelijke authenticiteit: ben je nog wel authentiek als je jezelf laat verbouwen. Van den Brink vraagt of je na een verbouwing nog wel authentiek bent; hij vraagt niet of de keuze authentiek tot stand komt. Het antwoord van Marijke Helwegen lijkt op dit laatste (niet gevraagde) te slaan daar ze benadrukt dat het er om gaat of iemand echt zelf voor iets kiest. Je kunt je niet laten verbouwen omdat je dat echt niet nodig vindt, dat is authentiek maar als je jezelf niet laat verbouwen vanwege kritiek van anderen ben je niet authentiek. De cosmetische operatie ondergaan wil niet zeggen dat je authentiek bent, noch dat je dat niet bent.
Niet of je wel of niet met een mode meedoet, maakt je tot conformist, maar of dat je uiteindelijk bewust kiest. Je kunt bewust kiezen voor een cosmetische operatie: dan is dat wel echt jouw authentieke beslissing, dan ben je het echt zelf die kiest.

B)
Zou Myrthe Hilkens (vergelijk de vorige opdracht) het met Marijke Helwegen eens zijn? Waarom wel of niet?

Antwoordsuggestie

Myrthe Hilkens zal dit ‘verbouwen’ niet als authentiek ervaren want je laat je zelf modeleren naar een bepaald schoonheidsideaal. Het is het najagen van illusies omdat de schoonheidsidealen geen werkelijk levende mensen zijn maar ficties, onechte gephotoshopte beelden. Daar moet je niet op willen lijken.

 

Opdracht 32, p.88

Toelichting bij de drie tekeningen
Wij worden de gehele dag door uitgedaagd origineel en authentiek (‘ons zelf’) te zijn. Zijn we dat wel, zijn we uiteindelijk niet conformistisch als we allemaal dezelfde kleding dragen etc.? Wat is dat ‘jezelf zijn’? Bestaan hier niet tal van valse illusies en gaat het uiteindelijk om iets heel anders? De drie tekeningen thematiseren daarmee de inhoudelijke vraagstelling va n deze paragraaf. De tekening is geïnspireerd op een scène uit de film ‘Life of Brian’ ( Monthy Python ).
‘Jullie zijn allemaal individuen!’ roept een soort volksmenner (Brian) daar een menigte toe. ‘Ja! Wij zijn allemaal individuen!’ brult de menigte gehoorzaam terug. Intussen komt de enig werkelijk individuele of autonome stem va n de kant van dat ene individu (Dennis) dat het paradoxaal waagt: ‘I am not!’ te zeggen.

 

Par. 6    Mode en schoonheid

 

Opdracht 33, p.90

Ben je het met Baudelaire eens dat het i n de mode gaat om een zoeken naar eeuwige onveranderlijke schoonheid? Waarom wel/niet?

Antwoordsuggestie

Mogelijk zeggen sommige leerlingen dat de kleding van tegenwoordig als geheel veel mooier is dan die van dertig jaar geleden en dat er dus gesproken kan worden van een geleidelijk mooier worden van de kleding. De argumenten contra liggen overal in het hoofdstuk voor het oprapen.

 

Opdracht 34, p.90

Welke van onderstaande uitspraken zijn normatieve uitspraken en welke empirische uitspraken? Waarom is dat zo?

  1. ‘Het gebouw dat onlangs door kranten lezers werd uitgeroepen tot het lelijkste gebouw van Nederland is inderdaad ook lelijk.’
  2. ‘Meer jongens dan meisjes houden van spijkerbroeken.’
  3. ‘Vrouwen van boven de tachtig houden meer van Lonsdale dan jongens beneden de twintig.’
  4. ‘Meisjes van beneden de twintig houden meer van Lonsdale dan mannen van boven de tachtig.’
  5. ‘Rozen zijn mooier dan boterbloemen, maar boterbloemen zijn weer mooier dan paardenbloemen.’

Antwoorden

Uitspraken 1. en 5. zijn normatieve uitspraken over schoonheid, ze geven een oordeel over wat mooi en lelijk is; het betreft hier uitspraken die niet toetsbaar zijn in de gebruikelijk zin van het woord.

Uitspraken 2. 3. en 4. zijn empirische uitspraken. Dat er uitspraken bij zijn die waarschijn lijk niet kloppen doet niet ter zake: van al deze drie uitspraken kan worden nagegaan, kan bewezen worden, of ze wel of niet kloppen.

 

Opdracht 35, p.91

Welke eigenschappen maken volgens jouw muziek juist tot mooie muziek? Een schilderij juist tot een mooi schilderij? Een film juist tot een mooie film?

Antwoordsuggestie

Misschien kun je zeggen dat symmetrische verhoudingen over het algemeen aantrekkelijk worden gevonden en asymmetrische niet. Maar symmetrie zegt ook niet alles want als het bijvoorbeeld over het menselijk lichaam gaat zien we (overigens geen volledige!) symmetrie in kleine en grote en dikke en dunne lichamen, in brede en smalle schouders etc.

Ten behoeve van de helderheid van de discussie: men kan onderscheid maken tussen ‘mooie’, ‘fascinerende’ of ‘goede’ muziek, schilderkunst etc. Enige onregelmatigheid (in de lichamelijke symmetrie) is ook interessanter dan volledige symmetrie die we menen war te nemen.

 

Opdracht 36, p.91

Kun je strikt genomen wel zeggen: ‘die muziek is mooi’? Moet je niet zeggen: ‘die muziek vind ik mooi:? Licht je antwoord toe.

Antwoord

De uitspraak ‘die muziek is mooi’ suggereert dat ‘mooi’ een eigenschap van de muziek zelf is, alsof schoonheid een kenmerk van een ding kan zijn.

Opdracht 37, p.91

Als het over schoonheid gaat wordt vaak gesproken over wat ‘natuurlijk’ is en wat het ‘natuurlijke lichaam’ is. Geef aan wat er volgens de filosoof Svendsen mis is met dit taalgebruik.

Antwoord

Wat men een ‘natuurlijk lichaam’ noemt verandert met tijd en plaats. De invulling van het begrip ‘natuurlijk’ staat dus niet vast. Svendsen steekt dan ook de draak met dit taalgebruik.

 Opdracht 38, p.91

In het leerboek staat:’ bij een tentoonstelling over Japanse schilderkunst zal iemand die daar veel verstand van heeft, uren lang kunnen kijken en genieten terwijl iemand die er geen verstand van heeft waarschijnlijk vrij snel aan die kunstvoorwerpen voorbij loopt en nauwelijks schoonheid waarneemt:

A)
Denk je dat iemand die al jarenlang heel intensief gitaar, drums of piano studeert meer kan genieten van een concert door een topmusicus? Licht je antwoord toe.

Antwoordsuggestie

Iemand die muzikaal geschoold is, hoort veel beter wanneer iets echt goed uitgevoerd wordt en zal dus van dingen kunnen genieten die anderen überhaupt niet waarnemen. Omgekeerd zal een hoog muzikaal geschoold persoon ook eerder fouten of slecht spel waarnemen en zich ergeren waar een minder geschoold iemand zich niet aan stoort.

Als je iedere muzikale scholing mist, kun je zelfs van programma’s als ‘Idols’ genieten omdat je van het vals zingen toch geen last hebt.

B)
Denk je dat iemand die zelf hockeyt meer kan genieten van een goede hockeywedstrijd dan iemand die nog nooit een stick in zijn handen heeft gehad? Licht je antwoord toe.

Antwoordsuggestie

Als je het spel niet begrijpt, snap je ook niet of iemand wel of niet een briljante actie doet, of ‘goed speelt’. Dat toeschouwers soms meer bezig zijn met dingen die met de eigenlijke wedstrijd niets te maken hebben, hoeft dan ook niet altijd zijn oorzaak te vinden i n een teleurstellend niveau van de wedstrijd.

 

Opdracht 39, p.92

A)
Geef voorbeelden van wat jij mooi vindt en waarvan je durft zeggen dat je ze waarschijnlijk over tien jaar nog mooi vindt.

B) Zijn er ook dingen die je nu mooi, aardig of leuk vindt, waarvan je vermoedt dat ze je over een tijdje niet meer zullen boeien?

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie