Leerdoelen (toets zelf of je ze al beheerst)

Leerdoelen

Hieronder staan de leerdoelen van dit hoofdstuk geformuleerd in termen van leerlingengedrag.

1             De leerling kan aan de hand van een zelf uitgewerkt voorbeeld duidelijk maken dat metaforen een bruikbaar instrument kunnen zijn bij het nadenken over levensbeschouwelijke vragen.

2             leerlingen kan aan de hand van een zelf uitgewerkt voorbeeld duidelijk maken dat metaforen hun eigen mogelijkheden maar ook hun beperkingen kennen.

3             De leerlingen kan uitleggen waarom in een relatief uniforme cultuur een beperkt aantal metaforen voor het menselijk bestaan volstaan.

4             De leerling kan met zelfbedachte voorbeelden verduidelijken dat de verschillende aspecten die men aan het maken van een reis kan onderscheiden, even zo vele aanknopingspunten vormen om aspecten van het menselijk bestaan te duiden.

5             De leerling kan duidelijk maken dat de metafoor van het leven als een avontuurlijke reis het leven opvat als risicovol en dat daarbij juist de risico’s en gevaren voor zin zorgen indien vrijheid en verantwoordelijkheid in acht worden genomen.

6             De leerling kan op grond van argumenten en redeneringen duidelijk maken wat de metafoor van de reis naar het vakantieparadijs voor hem/haar inhoudt en waarin de kern van het onderscheid met de metafoor van de avontuurlijke reis bestaat.

7             De leerling kan de metafoor van de natuurreis zelfstandig uitwerken tot een reflectie over de betekenis van het menselijk bestaan.

8             De leerling kan uitleggen dat wanneer de zin van het menselijk bestaan ontleend wordt aan een leven na de dood, we met doel-denken te maken hebben.

9             De leerling kan verduidelijken hoe bij Albert Camus en het Bijbelse boek Prediker een combinatie mogelijk is van de uiteindelijke zinloosheid van het menselijk bestaan met zin geven en zin vinden in het leven.

10          De leerling kan vormen van symbolisch onsterfelijkheidsgeloof herkennen en de kern van het verschil aangeven met het onsterfelijkheidsgeloof zoals dat in het verleden binnen een christelijke cultuur overheersend was.

11          De leerling kan voorbeelden uitwerken van de wijze waarop mensen zin kunnen ontlenen aan het aardse leven zelf.

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie