hfdstk 3 HUMANISME antwoorden werkboek

Paragraaf 1   Inleiding

Opdracht 1 Op deze opdracht wordt in opdracht 10 teruggekomen. Het is eigenlijk deel 1 van een zelftest.
Nu vullen jullie je eigen levensbeschouwing in, zodat je die bij opdracht 10 kunnen vergelijken met de humanistische levensbeschouwing.
Dan kun ook vaststellen in hoeverre je humanist bent.

Opdracht 2  Zie voor de verdeling het kadertekstje ‘Wereldhumanismedag’ op p. 49 van het leerboek.

Opdracht 3  Opdracht 4  Opdracht 5

Paragraaf 2    Wat de mens tot mens maakt

Opdracht 6 Antwoordsuggestie   Hoe ouder iemand wordt, hoe meer diegene leert zelfstandig na te denken en een eigen mening te geven. Hij/zij begrijpt meer van wat er om hem/haar heen gebeurt en kan verbanden zien. Ook ervaringen zorgen er voor dat iemands persoonlijkheid zich steeds verder ontwikkelt.
Bijvoorbeeld:  Iemand durft naarmate hij/zij ouder wordt, steeds duidelijker een eigen kledingstijl te kiezen. De ooit zo belangrijke merkschoenen hebben plaatsgemaakt voor sandalen die niet perse ‘in’ zijn, maar wel heel lekker zitten en die hij/zij wel mooi vindt.

Opdracht 7  Onderzoek met/op embryo’s, onderzoek naar het klonen van dieren, onderzoek naar genetische manipulatie van planten (bijvoorbeeld: een boom ontwikkelen waaraan bijna geen blad groeit, maar wel heel veel appels en die een korte stam krijgt, zodat men de appels er gemakkelijk af kan plukken en geen trap/ladder meer nodig heeft) .
De natuur is geschapen door God. Daar mag de mens niet aankomen. De mens mag niet ‘voor God spelen’.

Paragraaf 3   Wie is er humanist?

Opdracht 8  (V.l.n.r.)
plaatje 1: de actieve humanisten;
plaatje 2: de actieve, maar ook passieve humanisten;
plaatje 3: ‘we zijn allemaal een beetje humanist’.

Toelichting bij de drie tekeningen
Links: dit zijn de humanisten die aangesloten zijn bij een humanistische organisatie.
Midden: heeft betrekking op de één miljoen humanisten die zeggen: ‘Ik ben humanist’.
Rechts: dit zijn mensen die weliswaar humanistische idealen hebben maar zich niet humanist noemen, je zou kunnen zeggen: anonieme humanisten.

N.B. Binnen het christendom heeft een vergelijkbare opvatting ook een tijd opgeld gedaan. Het ging om het anonieme christendom: christenen die officieel geen christen zijn, maar die opvattingen hebben (liefde, voor elkaar opkomen, rechtvaardigheid) die overeenkomen met christelijke opvattingen.

Opdracht 9  Een humanist wil juist vrij zijn. lid zijn van een organisatie beperkt je vrijheid/brengt verplichtingen met zich mee (contributie betalen, aanwezig zijn bij speciale dagen of vergaderingen, etc.).
Ook is voor een humanist de individualiteit erg belangrijk. Dat lijkt ook tegen een lidmaatschap in te gaan: je bent dan lid, je krijgt een etiket opgeplakt.

Opdracht 10 en 11  1.  b en d.     2.  b en d.    3.  b en d.      4.  a en d.     5.  a en c.     6.  c en d.     7.  a en c.     8.  c en d.    9.  a en d.      10. b en d.

Opdracht 11 De hoogte van de score geeft aan hoe sterk de levensbeschouwing van de leerling overeen­stemt met de humanistische. Een hoge score betekent niet datje een beter mens bent.

Opdracht 12    

Paragraaf 4     De geschiedenis van het humanisme

Aantekening bij de foto’s op blz 54 en 55.
De inspiratie uit de klassieke oudheid is duidelijk: (a) esthetisch (de uitbeelding van lichaamsverhoudingen en spieren) en (b) wat de vorm betreft (spiraalvorm: de lichamen zijn om elkaar heen gedraaid).
De renaissance greep bij wetenschap, literatuur en beeldende kunst terug op de klassieke oudheid. Het eerste humanisme staat midden in deze renaissance.

Opdracht 13
1. Geen vaste verblijfplaats, geen eigen vormgeving, geen bijzondere behandeling heb ik je gegeven, opdat je zelf je woonplaats, vormgeving en handeling zou kie­zen; en opdat hetgeen je kiest van jou zal zijn.
2. Jij wordt door geen grenzen beperkt; jij schept je eigen grenzen volgens je eigen wil, aan wiens leiding ik je heb toevertrouwd.
3. In het midden van de wereld heb ik je gezet [ … ]. Ik heb je noch hemels, noch aards, noch stoffelijk, noch onstoffelijk gemaakt, opdat jij, je eigen vormgever en schepper, je zelf zo zou maken als je zelf wilt.
4. Jij kunt ontaarden tot een verstandeloos dier, jij kunt je soort verheffen zoals jij het wenst.

Opdracht 14   Wedergeboorte (letterlijk). De mens ‘herontdekte’ zichzelf als individu, hij voelde zich ‘wedergeboren’.

Opdracht 15  Spinoza: de vrijheid van het individu. Voltaire: de vrijheid van het individu. Kant: het gebruik van de rede (de rede die centraal moet staan).

Opdracht 16
a. Dieren moeten net als mensen rechten hebben. Volgens de humanist Paul Cliteur hebben dieren – net als mensen – recht op een waardige behandeling (met privacy, lichamelijke integriteit, etc.).
b. –

Opdracht 17

Paragraaf 5   Humanisme en religie

Wie graag een ander toont de baan,
Maar zelf in moer en plas blijft staan,
Is van verstand en zin ontdaan.
Over afkeuren wat men toch zelf doet
Hij is een nar die graag wil laken,
De fouten die hij zelf wil maken;
Een nar is wie geen eer geniet,
Daar hij in alles ’t slechtste ziet,
Die alles met een schandvlek tooit,
Maar eigen fouten ziet hij nooit.
De hand die op de tweesprong staat,
Wijst wegen die zijzelf niet gaat;
Wie met een balk in ’t oog mot leven,
Haalt die best weg, eer raad te geven.
[ … ]’

Opdracht 18

SCHRIJFLIJNEN TEKST
Redelijkheid. Het christendom heeft een zekere verwantschap
met zotheid en niets met wijsheid.
Redelijkheid. De eerste stichters van de godsdienst hechtten veel
waarde aan onnozelheid en waren de grootste
vijanden van de wetenschap.
Individualiteit. Er zijn geen dwazere gekken dan zij die gegrepen
zijn door christelijke vroomheid.
Redelijkheid. Zij verkwisten hun vermogen, letten niet op beledi-
gingen, laten zich bedriegen.
Verantwoordelijkheid. Ze maken geen onderscheid tussen vriend en vijand.
Individualiteit, verantwoor- Ze verafschuwen genot, ze doen zich te goed aan
delijkheid, vrijheid. vasten, nachtwaken, tranen, hard werken en smaad.
Individualiteit, vrijheid, verantwoordelijkheid, rede. Zij walgen van het leven en verlangen naar de dood.
Redelijkheid, vrijheid,
individualiteit.
Zij lijken afgestompt van elk normaal menselijk gevoel, alsof hun geest elders leeft, niet in hun lichaam, en is dat niet hetzelfde als krankzinnig zijn?

Opdracht 19  Agnosticisme: de vooral door Herbert Spencer (1820-1903) en Thomas Spencer Hux­ley (1825-1895) ontwikkelde leer, dat we geen kennis kunnen hebben van een boven onze ervaring uitgaande orde (Van Dale, veertiende editie). Komt van het Griekse woord agnostos, wat ‘onbekend’, ‘onkenbaar’ betekent.

Opdracht 20  Het ongodsdienstig humanisme sluit het best aan bij het agnosticisme: ‘Laten we ophouden te redeneren over de vraag of God bestaat. Dat weten we gewoon niet.’ Zowel het godsdienstig humanisme als het antigodsdienstig humanisme houden zich (tevergeefs) wel met deze vraag bezig.

Opdracht 21
Tekening 1: godsdienstig humanisme.
Tekening 2: anti godsdienstig humanisme.
Tekening 3: ongodsdienstig humanisme.

Paragraaf 6   Zelfbeschikking

Aantekening bij de foto in het leerboek op p. 60

Dolle Mina was een beweging die in de jaren zeventig van de vorige eeuw streed voor gelijke rechten voor vrouwen. De beweging ontstond tijdens de tweede feministische golf die begon in 1960. De oprichter van Dolle Mina was Michel Korzec. Vrienden sloten zich bij hem aan. De naam Dolle Mina was een van de bijnamen van Wilhelmina Drucker, een invloedrijke feministe uit de eerste feministische golf (1870-1920).

Rond 1972 ontstonden groepen die zich afsplitsten van Dolle Mina. Door deze ontwikkeling viel Dolle Mina steeds verder uiteen en rond 1977 hield Dolle Mina op te bestaan.

Opdracht 22      Opdracht 23      

Opdracht 24
a. Ik wil alleen een “ja” of een “nee”. Pas goed op jezelf, je staat er alleen voor. Je was mijn trots, [ … ] je bent mijn schande. Ik wens die toon niet in mijn huis. Hoe meer vlees, hoe meer wormen. God heeft mijn gebeden gehoord.
b. Ik heb er heus goed over nagedacht, pap, ik kies er niet zomaar voor om met hem (Paul) te leven. Als jij denkt dat ik m’n leven ga leiden zoals jij dat wenst, heb je het goed mis. Ik ga terug naar die “gai”.
c. Argumenten waaruit het zelfbeschikkingsrecht van ieder mens blijkt.
d. Jouw keuze heeft gevolgen voor anderen.
e. Ja, als zij daar voor gekozen zou hebben wel. Als ze daartoe gedwongen werd niet.

Aanvullende opmerking: De dochter zou kiezen voor iets wat ze eigenlijk niet wil. Zelf wil ze met Paul verder, als ze Paul opgeeft ter wille van haar vader is dat haar keuze, je zou kunnen zeggen dat ze ervoor kiest niet over zichzelf te beschikken.

Paragraaf 7   Humanisme in de Nederlandse praktijk

Opdracht 25   Herdenken, stilstaan bij, aandacht schenken aan, eerbiedigen, een plechtigheid voor iets (een gebeurtenis) of iemand.

Opdracht 26   Bij het ongodsdienstig humanisme: agnostisch.

Paragraaf 8   Niet-westers humanisme: China

Opdracht 27   Flavius Theodosius maakte het christendom tot staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk en keizer Ashoka maakte het boeddhisme tot staatsgodsdienst in wat nu Noord-India is.

Opdracht 28  Wel zeggen/beweren hoe het (zou) moet(en), maar zelf deze beweringen niet nale­ven. Bijvoorbeeld: zeggen dat je niet mag liegen, maar zelf wel liegen.

Opdracht 29
Chinees humanisme: de groep waarbinnen het individu zich beweegt (de plaats van het individu binnen een groep) is belangrijk.
Westers humanisme: het individu is belangrijk. Natuurlijk is het samenleven (een groep) belangrijk, maar die groep is niet belangrijker dan het individu.

Opdracht 30
a.  1. De mens is van nature goed.
2. Mensen handelen slecht, omdat ze een slechte opvoeding hebben gehad, of van­wege de slechte omgeving waarin ze leven.
b. –

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie