test 3 b zelfbeeld, imago en identiteit

1= ja,  2 = meestal wel, 3 = meestel niet, 4 = nee. 1 2 3 4
1. Jij bent tevreden 1 2 3 4
2. Jij bent creatief en heb goede ideeën. 1 2 3 4
3. Jij bent nogal lui. 1 2 3 4
4. Jij laat je snel beïnvloeden. 1 2 3 4
5. Jij bent in veel dingen geïnteresseerd. 1 2 3 4
6. Jij bent bang voor onbekende dingen. 1 2 3 4
7. Jij zegt onmiddellijk wat je denkt. 1 2 3 4
8. Jij kunt goed luisteren. 1 2 3 4

 

9.   Jij hebt veel energie. 1 2 3 4
10. Jij bent religieus. 1 2 3 4
11. Jij maakt je vlug kwaad. 1 2 3 4
12. Jij durft over je gevoelens te praten. 1 2 3 4
13. Jij discrimineert niemand op grond van zijn seksualiteit. 1 2 3 4
14. Jij houdt meestal rekening met de gevoelens van anderen. 1 2 3 4
15. Jij voelt je verantwoordelijk voor wat jij doe. 1 2 3 4
16. Jij kunt je waardering voor anderen laten blijken 1 2 3 4
17. Jij kunt vrienden maken en houden. 1 2 3 4
18. Jij kunt je goed aanpassen 1 2 3 4
19. Jij kunt hard werken. 1 2 3 4
20. Jij kunt je op een gezonden manier ontspannen. 1 2 3 4
21. Jij doet alles op het laatste moment. 1 2 3 4
22. Jij lijkt op je vader / moeder. 1 2 3 4
23. Jij vindt karakter belangrijker dan uiterlijk 1 2 3 4
24. Jij houdt je aan je afspraken. 1 2 3 4
25. Jij kunt fouten toegeven. 1 2 3 4
26. Jij kunt om jezelf lachen. 1 2 3 4
27. Jij vindt je uiterlijk onbelangrijk 1 2 3 4
28. Jij hebt vertrouwen in jezelf. 1 2 3 4
29. Jij maakt af waar je aan begint. 1 2 3 4
30. Jij maakt je druk om kleine dingen. 1 2 3 4
31. Jij lost problemen op en loop er niet voor weg. 1 2 3 4
32. Jij gaat meestal verstandig met geld om. 1 2 3 4
33. Jij kunt goed met mensen samenwerken. 1 2 3 4
34. Jij kunt goed voor jezelf opkomen. 1 2 3 4
35. Jij hebt respect voor de mening van anderen. 1 2 3 4
36. Jij merkt dat je veel in je leven zelf kan bepalen. 1 2 3 4
37. Jij denkt dat je het ga maken in de toekomst. 1 2 3 4
38. Jij bent ijdel. 1 2 3 4
39. Jij helpt anderen. 1 2 3 4
40. Als jij iets wil, lukt het je meestal wel. 1 2 3 4
41. Jij neemt meestal goede beslissingen. 1 2 3 4
42. Jij hebt gevoel voor humor. 1 2 3 4
43. Jij kunt je in iemands gevoelens verplaatsen. 1 2 3 4
44. Jij houdt van shoppen. 1 2 3 4
45. Jij hebt vrienden met een andere culturele achtergrond 1 2 3 4