.. joodse feestdagen

Werkstuk over feesten en rituelen bij het Jodendom, januari 2012

INLEVEREN in de week van 30 januari tot 3 februari. (exacte datum wordt  afgesproken met je docent)

Feest: Je kijkt in je boek of op internet welke feesten het Jodendom heeft en zoekt een feest uit dat je wilt behandelen. Bij ieder feest hoort een verhaal. Onderzoek hoe het feest (de betekenis van) het verhaal onder de aandacht brengt. (Vergelijk met de opdracht over het kerstfeest, de geboorteverhalen, en de betekenis van dat verhaal toen en nu.) (Het werkstuk bewaar je samen met je andere -eerdere en latere- werkstukken in een map.)

Verhaal: Je gaat op zoek wat het verhaal is bij dit feest. Dat vertel je en je legt uit waarom dit verhaal precies bij dit feest hoort. 

Ritueel: Rituelen zijn symbolische handelingen die met min of meer vaste gebaren, woorden en voorwerpen worden verricht. Bij elk feest horen rituelen. Je zoekt bij het feest dat je hebt uitgezocht  welke  rituelen daarbij gebruikt worden. Je zoekt uit wat die rituelen allemaal betekenen en waarom ze dat doen.

Symbolen: Bij elk ritueel  horen voorwerpen of gebaren die een symbolische betekenis hebben die iets zeggen over de diepere betekenis van die feest.  Zoek de symbolen  bij het ritueel en leg uit wat deze betekenen.

In het kort wat moet je doen:

  1. Kies een feest uit.
  2. Vertel het verhaal van het feest. En leg uit wat het vehaal met het feest te maken heeft.
  3. Beschrijf de rituelen die bij het feest horen.
  4. Leg de symbolen uit die bij de rituelen gebruikt worden.
  5. Zoek plaatjes van het feest, rituelen en de symbolen. Verwerk die in het werkstuk.
  6. Vermeld de boeken en internetsites die je gebruikt hebt.
  7. Grootte van het werkstuk tenminste 2 pagina’s.

Zorg voor passende illustraties.
Het werkstuk moet uit tenminste 2 pagina’s bestaan.
Gebruik een goed leesbaar lettertype: Times new roman, Arial of Verdana. Tekengrootte 11 of 12.

VEEL SUCCES!!

Plaats een reactie