ACHTERGRONDINFORMATIE 1

Over ethiek.

zie ook de samenvatting van hfdst 3 van deel 3 dat is een goede inleiding op dit hoofdstuk.

en kijk ook naar de 2 onderliggende pagina’s:
3 MANIEREN van godsdienstig denken over goed en kwaad;   5 MANIEREN van ethische denken

 

ETHIEK: WAT IS GOED ?

Ethiek is filosofisch nadenken over moraal, over waarden en normen, over moraalsystemen, over hoe in verschillende situaties (bv werk of vrije tijd), landen (democratieën of dictaturen), culturele omgevingen (bv godsdienstig of niet godsdienstig) nagedacht wordt over de vraag naar hoe we als mens goed leven. Ethiek gaat altijd over gedrag, over menselijk handelen, over hoe je, vanuit de door jou aangehangen ethische theorie zou moeten handelen.
Op zoek naar wat nu goed is kan er vanuit verschillende uitgangspunten geredeneerd worden. Vanuit het geloof en vanuit de mens (als individu en als sociaal en maatschappelijk wezen). Vanuit beide uitgangspunten worden allerlei antwoorden gegeven op de vraag wat is nu goed is. M.a.w. er bestaan moraalsystemen die vanuit religieuze levensbeschouwingen zijn opgebouwd en er zijn moraalsystemen die gebseeerd zijn op niet-godsdienstige, a-religieuze of atheïstische levensbeschouwingen.

A) HET ONTSTAAN VAN DE MORAAL.  Leefde de mens in oorspronkelijk in een als vanzelfsprekend ervaren verbondenheid met de natuur (en met elkaar als onderdeel van de natuur); met het ontstaan van grotere samenlevingsverbanden en verschillen in taken en welvaart was de idee van (de verbondenheid met en door) de natuur niet meer voldoende om de samenhang van het samenleven te verklaren. In die context ontstond het idee dat het bestaande door een hogere (goddelijke) macht geschapen was en daardoor als gerechtvaardigd werd ervaren. Het denken over goed en kwaad vond plaats binnen het geloof.

OF: 1 ALS JE DOET WAT DE GODEN WENSEN WORD JE DOOR DE GODEN  BESCHERMD
OF: 2 GOED GEDRAG NU > LATER EEUWIG LEVEN; HEMEL ETC
OF: 3 LEVEN VOLGENS DE REGELS VAN DE NATUUR (DIE DOOR GOD IN DE SCHEPPING ZIJN GELEGD)  (HIER ZIEN WE REDE EN GELOOF SAMEN AAN HET WERK)  (DE MENS GAAT OP ONDERZOEK NAAR DE DOOR GOD GESCHAPEN ORDE IN DE NATUUR)

DUS: (PRIMAIR) VANUIT HET GELOOF, VANUIT DE BEDOELINGEN VAN GOD, VANUIT DE VERHALEN UIT BV BIJBEL OF KORAN, DOOR DE REGELS VAN DE KERK, DE KENNIS VAN DE DOOR GOD GESCHAPEN NATUUR, OF VANUIT DE NAVOLGING VAN JEZUS de CHRISTUS, ETC., DUS VANUIT EEN RELIGIEUZE GODSDIENSTIGE CULTUUR WORDT INGEVULD WAT GOED (EN SLECHT) IS.

klik hier voor voorbeelden  hoe dat al dan niet samen gaat  met ethisch denken.

B) DE HUMANISERING VAN DE MORAAL. Er wordt gedacht vanuit de mens (-elijke mogelijkheden).
ER WORDT GEREDENEERD VANUIT HET BEELD DAT DE MENS VAN ZICHZELF (GEVORMD) HEEFT.

OF: 1 DE MENS IS EEN NATUURLIJK WEZEN; WE LEVEN VOLGENS DE REGELS VAN DE NATUUR
maw (REGELS DIE DOOR DE EVOLUTIE IN DE WERELD ZIJN GELEGD)(IS DE MENS VAN NATURE GOED OF SLECHT) maw (EVOLUTIE IN PLAATS VAN GOD)
OF: 2 DE MENS IS EEN RATIONEEL WEZEN; JE VOLGT JE VERSTAND, DE MENS ALS AUTONOOM, VRIJ, RATIONEEL & GELUK NASTREVEND INDIVIDU
OF: 3 DE MENS IS EEN EMOTIONEEL WEZEN; JE VOLGT JE GEVOEL, GAAT OPZOEK NAAR WAT BIJ JEZELF PAST, VOLGT ZIJN GEVOEL. STREEFT NAAR GELUK

DUS: VANUIT MENS , VANUIT EEN MENSELIJK ZELFBEELD ZOALS DAT BINNEN EEN CULTUUR VORM HEEFT GEKREGEN, DUS VANUIT DE SECULIERE CULTUUR WORDT HET GOEDE EN SLECHTE INGEVULD.
DE LAATSTE 30 JAAR IS DAARBIJ HET ACCENT STEEDS MEER TE KOMEN LIGGEN OP DE MENS ALS HOMO ECONOMICUS, ALS MENS DIE (IN CONCURRENTIE MET DE ANDER EN ZIJN OMGEVING,) PROBEERT ZO GOED MOGELIJK TE OVERLEVEN; ZICHZELF, ZIJN TALENTEN, ZIJN INVLOED, ZIJN RIJKDOM, ZIJN NAGESLACHT TE ONTWIKKELEN.

klik hier voor hoe dat vorm krijgt in verschillende vormen van ethisch denken.

C) NIEUWE ONTWIKKELINGEN Vóór de uitvinding van de landbouw denken we dat er sprake was van het geloof is natuurgeesten (boomgeesten, watergeesten, geesten van voorouders/voorouderverering, etc; dat de natuur bezield was)(eten van hersenen van overledenen als een manier om hun levenskracht tot je te nemen).Het traditionele godsdienstige denken hoort bij de agrarische cultuur (begonnen in de prehistorie, in sommige delen van de wereld nog steeds dominant). Het moderne denken heeft belangrijke wortels in de opkomst van de handelssteden, de techniek, de wetenschap, de nationale staten, de democratie.

In de loop der tijden is dus de band tussen mens en (Gods) natuur, tussen cultuur en natuur steeds meer verschoven richting mens. Was de mens eerst onderdeel van een stabiele natuur, steeds meer probeerde / probeert de mens de natuur te doorgronden en naar zijn hand te zetten. Alhoewel we heel veel zaken nog steeds niet doorgronden (en misschien wel nooit zullen begrijpen) (is kennis waar of is kennis bruikbaar) gaat de mensheid met de wereld om alsof we alles begrijpen. We grijpen in in de natuur, gebruiken de natuur voor onze doeleinden. Voelen ons heer en meester. En botsen tegen de grenzen van wat de natuur kan verwerken. Maar misschien is er nu weer sprake van het begin van een omgekeerde beweging. Volgens sommige denkers zitten we nu weer in een tijd waarin grote veranderingen plaatsvinden.

Enerzijds: de globalisering van kennis, economie en cultuur; nieuwe soorten kennis dankzij de digitale techniek, nieuwe omgangsvormen / sociale netwerken dankzij internet, de toenemende rol van economie en geld (alles is of lijkt tegenwoordig te koop), van de vrije markt, van een steeds verder doorzettende individualisering (in de vorige eeuw was werkeloosheid een maatschappelijk en politiek probleem; nu een individueel, een persoonlijk falen). Tegelijkertijd worden we via de media doorlopend met het beeld geconfronteerd dat geluk/genot samenvalt met steeds meer consumptie, met willen hebben wat de ander ook heeft. Leven we in een cultuur waarbij de economie de afgunst stimuleert (reclame)(mode)(etc.). Zijn we wel de autonome, zelfstandig denkende en bewust keuzes makende individu?

Anderzijds: de vooruitgang heeft niet alleen voordelen. De mensheid wordt gemiddeld niet echt gelukkiger. De wereld kent grote, door de mens zelf veroorzaakte,  problemen. Van de nadruk op de mens als heerser over de natuur verschuiven we (misschien) naar meer aandacht voor de mens als onderdeel van de natuur, op het natuurlijke in de mens, de mens als denkend en zichzelf vormgevend dier, op de emotionele basis van de mens waarbij veiligheid en geluk/genot een centralere plaats innemen. Zijn onze keuzes niet veel meer intuïtief dan bewust? Zijn rechtvaardigingen niet vaak rationalisaties achteraf? Zijn we niet veel meer een groepsdier dan dat we tegenwoordig denken? Is het toeval dat we ons (bijna) allemaal als zelfstandige individuen beschouwen? En dat de mensen in andere culturen zich bijvoorbeeld (bijna) allemaal als onderdeel van een familieverband beschouwen.

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie