hfdstk 1 tekstbegrip vragen

H1 Gelukkig worden

tekstbegrip vragen bij hoofdstuk 1 Gelukkig worden. 

Par. 1

  1. Wat is een levensbeschouwelijke vraag?
  2. Waarin onderscheidt die zich van een ‘gewone’ vraag

 Par. 2

  1. Is geluk (in het algemeen) afhankelijk van bepaalde voorwaarden?
  2. Is geluk voor jou afhankelijk van bepaalde voorwaarden?
  3. Vormen een of meer van de vier (westerse) grondwaarden een voorwaarde voor geluk?
  4. Wat we een depressie vinden hangt samen met ons beeld over geluk. Waar of niet waar? Waarom?
  5. Onderbouw beide standpunten met argumenten en voorbeelden.
    a) geluk is iets puur persoonlijks, iets individueels (autonoom)
    b) geluk of op de eerste plaats een gevoel dat je met anderen deelt (heteronoom)

 Par 3. Genieten in de leer bij Epicures (blz. 15, 16)

  1. Wat wordt bedoeld met onze samenleving is hedonistisch?
  2. Wat wordt bedoeld met consuminderen?
  3. Wat bedoelde Epicures met genieten is het belangrijkste doel van het leven?
  4. Hoe kijkt Epicures aan tegen de angst voor de dood?

 Par 4. Dwing je geluk af of krijg je het? (blz. 17 t/m 19)

Par 4.1 Zelf verantwoordelijk voor geluk

Par 4.2 Geluk hebben en gelukkig zijn

  1. Wat bedoelt Joep Dohmen met geluk lijkt een plicht?
  2. Leg uit hoe het schilderij “De brede en de smalle weg” van Ain Vares een illustratie is van de christelijke opvatting over geluk.
  3. Wat is het verschil tussen geluk hebben en gelukkig zijn?

 Par 4. Dwing je geluk af of krijg je het? (blz. 20 t/m 22)

Par 4.3 Geluk en pech hebben

Par 4.4 Geluk en de anderen

  1. Op welke manier vergelijkt Pindarus het geluk van de mens met het opgroeien van een plant.
  2. Of een plant gezond en groot wordt is afhankelijk van de stam, de bodem, ongunstige weersinvloeden, gunstige weersinvloeden, en degene die de plant verzorgt. Vertaal dit naar een mensenleven en geef bij elk van deze factoren een aantal voorbeelden voor het leven van de mens.
  3. Waar hangt volgens Martha Nussbaum het geluk van af?

 Par 5 Drie wegen naar geluk (blz 22 t/m 24)

Par 5.1 De esthetische levenshouding

Par 5.2 De ethische levenshouding

Par 5.3 De religieuze levenshouding

  1. Welke 3 wegen naar geluk beschrijft Kierkegaard? Geef van elke weg een beknopte beschrijving.
  2. Wat is de hoogste vorm van geluk volgens Kierkegaard?
  3. Bereiken in onze samenleving veel mensen de hoogste vorm van geluk? Motiveer je antwoord.

 Par 5.4 Tot slot, Immanuel Kant

  1. Kant zegt dat een ethische levenshouding helemaal niet hoeft te betekenen dat je dan ook gelukkig word? Geef zowel argumenten voor als tegen dit standpunt.