hfdstk 4 samenvatting

Kijk ook naar de leerpunten op blz 85

Par 1 en 2
Binnen hun sociale omgeving denken en praten mensen over zichzelf (wie ben ik, wat wil ik met mijn leven en waarom) over de ander (wat is eigenlijk een mens, waarin verschilt de mens met andere levende wezens) maar ook over het leven in het algemeen.(b.v. wat is de oorsprong van het leven, is alles toeval of is er sprake van iets hogers, diepers, eeuwigers, alles overstijgend of verbindend?). Antwoorden die mensen daarop geven hangen samen met de cultuur waarin zij opgegroeid zijn, waarin zij leven. En die antwoorden krijgen vorm in taal, in verhalen, in symbolen en in rituelen. Uiteindelijk hebben we voor alles woorden, begrippen of verhalen.

Scheppingsverhalen bijvoorbeeld. En die zijn NIET (NIET op de eerste plaats, IN IEDER GEVAL NIET alleen) bedoeld als verklaring voor het bestaan van het heelal, de aarde, het leven of de mens (hoe). Veel culturen hebben meerdere scheppingsverhalen. Ook in de bijbel staan twee verschillende scheppingsverhalen (zie par 2.4). Dat maakt de vraag naar de waarheid meteen onmogelijk te beantwoorden. Dus misschien gaan die verhalen wel over iets anders. Bijvoorbeeld dat we niet moeten denken dat sterren, de zon en andere hemellichamen goden zijn. Of over hoe we als mensen met elkaar, de besten, de natuur om moeten gaan en/of dat we de sabbat in ere moeten houden (waartoe, waaarvoor, waarom). Het verhaal van de schepping in 6 dagen en de 7e dag als rustdag is veel jonger dan bijvoorbeeld de verhalen over de 10 geboden.

EXTRA (uitleg)
Om een verhaal te begrijpen moet je eigenlijk weten uit welke tijd het komt, wat er in die tijd nog meer voor verhalen, gebruiken en geloven waren. En hoe het betreffende verhaal zich daartoe verhoudt. Maar misschien is het 1e scheppingsverhaal wel als volgt ontstaan:

Een toneelstukje:
Locatie: Thuis bij een joodse familie in Babylon.
Tijd: 2 dagen voor de Sabbat
Spelers Vader (eventueel moeder) en (minimaal) een kind.

Kind:     Papa, ik ben gevraagd om te komen dansen in het Paleis van de koning van Babylon. Leuk he. En het betaalt goed.
Vader:  Wanneer?
Kind:    Overmorgen in de middag.
Vader (of moeder):   Maar dan vieren we sabbat. Dat kan echt niet hoor.
Kind:    Waarom niet? Zo’n kans krijg ik nooit meer. Waarom is sabbat nou zo belangrijk?

Iedereen is stil. Vader denkt na hoe hij dat nu moet uitleggen. Na enige tijd begint hij met een verhaal dat hij net bedacht heeft.

Vader:  (vertelt het verhaal van de schepping in 6 dagen en over de 7e dag, de rustdag, klik hier voor een andere hervertelling die duidelijk het verschil laat zien over hoe en waartoe, waarvoor, waarom)
Kind:   mooi verhaal, ik zal het morgen aan mijn vrienden vertellen. Dan begrijpen ze misschien waarom ik niet mag

Je kunt je misschien voorstellen dat als zo’n verhaal maar vaak genoeg door verteld wordt dat de luisteraars vergeten dat het bedoeld was om iets uit te leggen over de sabbat. Op dat moment gaan mensen denken dat het (ook) een hoe verhaal is. Gaan ze het (ook) letterlijk nemen. Dankzij allerlei ontdekkingen (Gallilei, Copernicus, Newton, Darwin, etc.) weten we tegenwoordig dat het hoe echt anders is gegaan. Veel mensen concluderen daarom dat bijbelse verhalen sprookjes (of zelfs onzin) zijn. Anderen begrijpen daarom tegenwoordig weer (wat de bedenkers 2500 jaar geleden ook wisten) dat het een waarom verhaal is. Geloven is volgens die mensen: leren van de waarom verhalen. Dus je kunt zeggen dat de ontwikkeling van de wetenschap, rationalisme, humanisme etc. (zie hoofdstuk 3) geholpen heeft de waarom betekenis van de bijbel weer te verduidelijken.

Volgens het boek kennen de monotheïstische godsdiensten een idee van de schepping (door God, die is er dus wel al was) uit het niets (creatio ex nihilo)(lineair denken), de oosterse religies kennen een schepping vanuit het eeuwig goddelijke (circulair denken, zie ook hfdstk 1 over hindoeïsme en boeddhisme). Maar dat is weer een onderscheid dat meer bij het hoe denken hoort. Terwijl we net gezien hebben dat het om het waarom denken gaat.

Par 3
Lang bestond het idee dat de wereld zoals we die kennen ook zo geschapen was. Dat alles door het hogere bepaald is. De natuurlijke orde was af, was zelfs ideaal want door god / de goden geschapen. Darwin ontdekte dat de natuur zich ontwikkelt. Verschillende vogeltjes op een paar vulkanische eilandjes hadden de zelfde voorouders. En door die ontdekking kwam het geloof in de volmaakte, eeuwige want door god gemaakte schepping onder vuur te liggen. In 1859, 13 jaar na Darwins reis, publiceerde Darwin zijn boek waarin het de evolutietheorie beschrijft.

Darwin zorgde met zijn onderzoek en theorieën voor de definitieve overwinning van het geloof als verklaringsmodel voor het ontstaan van wereld en mens. Daardoor wordt ook steeds duidelijker dat wetenschap en geloof over andere zaken gaat. Je zou kunnen zeggen dat steeds duidelijker wordt dat de kern van geloofsverhalen niet bestaat uit het zoeken naar antwoorden op hoe-vragen (hoe is de wereld ontstaan, hoe is het leven ontstaan) maar uit waarom-vragen of waartoe-vragen.
Wetenschap zoekt verklaringen, zoekt naar oorzaken, naar verklarende theorieën.
Als mensen levensbeschouwelijke (zowel religieuze/godsdienstige als niet religieuze/humanistische) antwoorden zoeken, zoeken ze naar de betekenis die dingen (voor hen, voor hun gemeenschap, land of cultuur) hebben, de zin of betekenis die we aan dingen (kunnen) geven. Naar wat ze goed/slecht vinden en waarom.

Overigens Darwins “survival of the fittest” betekent niet dat (zoals in het boek staat) de sterkste zal overwinnen en betekent ook niet dat er sprake is van een “struggle for live”. Uit dit soort termen concluderen mensen vaak dat we met elkaar moeten concurreren, dat we van nature egoïstisch zouden zijn. Darwin betoogt dat de levensvormen die het best zijn aangepast aan de leefomgeving de meeste kansen hebben. Fittest = best aangepaste. En er zijn heel wat onderzoekers die juist menen (te bewijzen) dat samenwerken een eigenschap is die in (bijna) alle situaties de overlevingskansen vergroot; dat mensen (en dieren) juist op de eerste plaats sociale wezens zijn.

Par 4 Godsdienst en wetenschap.

Par 5 Creationisme en ID (Intelligent Design)
Par 5.1 Er zijn gelovigen mensen die de evolutietheorie geheel of gedeeltelijk niet kunnen of willen aanvaarden. De Creationisten lezen de bijbel letterlijk. En denken dat alles precies zo is gebeurd als er staat geschreven. Dus God creëerde of schiep alles. Wetenschappelijke vondsten (bv heel oude gesteentes, veel ouder dan de kleine 6000 jaar dat alles begonnen zou moeten zijn (uitgerekend m.b.v. de bijbelverhalen) zijn dan gemaakt door God om zo ons geloof op de proef te stellen.
Par 5.2 Aanhangers van de ID-leer nemen de bijbel niet letterlijk maar houden wel vast aan het idee van een schepper-God. Zo zou God ervoor zorgen dat de levensvormen veranderen (bv aap > mens). Dit soort processen (en de natuur zelf) zijn zo ingewikkeld daar moet een God (als bedenker, ontwerper) achterzitten.

Par 6 Hoe- en waarom.
Hoe-vragen zoeken naar oorzaken, of beter naar de samenhang tussen oorzaken en gevolgen, naar bewijsbare wetmatigheden, naar te voorspellen gebeurtenissen.
Waartoe, waarvoor, waarom-vragen zoeken naar redenen, doelen, motivaties, beleving. Naar wat voor zin of betekenis iets voor jou en/of je sociale omgeving of geheel andere culturen heeft.

Par 7 EVOLUTIETHEORIE EN SCHEPPINGSGELOOF
Par 7.1 “hoe” en “waarom“en de werkelijkheid als geheel
Waarom-vragen worden vaak beantwoord in de vorm van verhalen omdat er geen bewijsbare vaststaande antwoorden zijn. Iedere keer als een verhaal verteld wordt kunnen verteller en toehoorders nadenken wat zo’n verhaal voor hen betekent. Verhaal, verteller en toehoorders gaan eigenlijk een gesprek aan met elkaar. Vroeger werden die verhalen, zeker in de tijd waarin men niet meer wist (te achterhalen) in welke omgeving en met welke bedoelingen een verhaal in de wereld was gekomen,  ook wel begrepen als antwoorden op hoe-vragen omdat er nog geen wetenschappelijke theorieën waren. Je zou kunnen zeggen dat door de vooruitgang van de wetenschap de waarom-verhalen weer als pure waarom-verhalen gelezen kunnen worden. Niet alleen dankzij de evolutietheorie. Ook de geschiedeniswetenschap, de taalwetenschap en bv culturele antropologie hebben ons veel geleerd over het ontstaan van de verhalen van de bijbel, de overeenkomsten en verschillen met verhalen van andere oude culturen. Mensen die bv de scheppingsverhalen letterlijk lezen (creationisten) begrijpen het verschil niet tussen hoe en waarom vragen en antwoorden.

Par 7.2 Intelligent Design en evolutietheorie
ID laat God een rol spelen in de evolutie (-theorie). Want met God verklaren ze dingen die we nog niet weten en verklaren ze ‘de goed doordachte ontwerpen’ van mens en natuur.  Zinvragen en hoe-antwoorden worden hier door elkaar gebruikt. En dat werkt niet. De goedheid en intelligentie van de ID God worden door ID ook afhankelijk gemaakt van de wetenschap. Bij iedere nieuwe ontdekking wordt God’s rol kleiner. De natuur bevat ook veel “slechte” ontwerpen. etc.

Par 7.3 Evolutietheorie en de waarom-vraag
Het is ook een denkfout als mensen antwoorden op hoe-vragen gebruiken om waarom-vragen te beantwoorden (“de wetenschap zal ook alle vragen over de mens en de zin van het leven beantwoorden”) of zelf te negeren omdat ze achterhaald zouden zijn (“de evolutietheorie bewijst dat god, geloof en nadenken over de zin van je leven onzin is; alles is gewoon toeval”).

 

  1. Een reactie plaatsen

Plaats een reactie